In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen de uitspraak van de kantonrechter van 17 oktober 2018, waarin deze oordeelde dat er sprake was van non-conformiteit van de woning die [appellant] had verkocht aan [geïntimeerden]. De koopovereenkomst dateert van 11 maart 2016, waarbij de woning voor € 188.000,- werd verkocht. Na de levering van de woning op 29 juli 2016 hebben [geïntimeerden] gebreken geconstateerd, waaronder lekkage bij het dakraam en een defecte scharnier van een dakkapelraam. Ondanks herhaalde verzoeken om herstel, leidde de communicatie tussen partijen niet tot een oplossing. Uiteindelijk hebben [geïntimeerden] [appellant] aansprakelijk gesteld voor de schade en een procedure aangespannen. De kantonrechter heeft in eerste aanleg geoordeeld dat [appellant] aansprakelijk is voor de gebreken en heeft [appellant] veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 5.736,13, met uitzondering van de buitengerechtelijke incassokosten. In hoger beroep hebben [geïntimeerden] hun vordering gewijzigd en is de totale vordering verlaagd naar € 3.491,44. Het hof heeft vastgesteld dat de gebreken aan de woning aan het normale gebruik in de weg stonden en dat [appellant] niet aan zijn mededelingsplicht heeft voldaan. Het hof heeft de vordering van [geïntimeerden] tot herstelkosten voor de lekkage en de scharnier in overweging genomen en heeft partijen in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren over de hoogte van de herstelkosten. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling.