ECLI:NL:GHSHE:2020:2017
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Verwijzing na Hoge Raad
- Y.G.M. Baaijens- van Geloven
- M.J.H.J. de Vries-Leemans
- A.H.T. de Haas
- Rechtspraak.nl
Oordeel over wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepplanten na terugverwijzing door de Hoge Raad
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 juni 2020 uitspraak gedaan na terugverwijzing door de Hoge Raad. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in verband met het opzettelijk aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennepplanten. De rechtbank Limburg had eerder het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 353.121,00, maar het hof heeft dit bedrag in een eerdere uitspraak verlaagd naar € 72.250,00. De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen deze eerdere uitspraak. De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen omdat het hof ten onrechte het aan de vrijspraak in de hoofdzaak gerelateerde voordeel had betrokken in zijn beoordeling.
Tijdens de zitting op 15 juni 2020 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die stelde dat er voldoende aanwijzingen zijn dat de betrokkene wederrechtelijk voordeel heeft genoten. De verdediging betwistte dit en stelde dat er geen aanwijzingen zijn dat de betrokkene enig voordeel heeft genoten. Het hof heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat het enkel opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten onvoldoende grond biedt om te concluderen dat de betrokkene daaruit voordeel heeft genoten. Het hof heeft vastgesteld dat, hoewel hennepplanten vermogenswaarde kunnen genereren, dit niet automatisch betekent dat de betrokkene daadwerkelijk voordeel heeft behaald.
Uiteindelijk heeft het hof de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel afgewezen, omdat niet overtuigend is aangetoond dat de betrokkene financieel voordeel heeft genoten uit de bewezen feiten. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de vordering tot betaling aan de Staat afgewezen.