Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
1.[de vennootschap] ,
[appellant 2] ,
[appellant 3] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/343660/ HA ZA 18-238)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met een productie (het vonnis van 23 januari 2019);
- de memorie van grieven van [de vennootschap] , [appellant 2] en [appellant 3] van 25 juni 2019 met producties;
- de memorie van antwoord van IQC van 27 augustus 2019 met producties.
3. De beoordeling
Betaald’ en met vermelding van de datum ‘
15.8.2017’. Hieronder heeft [appellant 3] telkens zijn handtekening geplaatst. [appellant 3] verklaart verder schriftelijk dat hij op 15 augustus 2017 het bedrag van € 57.085,60 contant heeft ontvangen.
Het is de enige keer dat er contant is betaald. [appellant 3] gaf aan geld nodig te hebben en een vordering op IQC te hebben.”Door [appellant 3] is bij die gelegenheid of elders geen andere reden voor de contante betaling aan hemzelf gegeven. Dat betekent dat de contante betaling aan [appellant 3] alleen voor hemzelf bestemd was en, nu hij de ontvangen bedragen niet aan IQC heeft doorbetaald, ook alleen aan hemzelf ten goede is gekomen. Dat IQC bij monde van een bevoegd bestuurder met die gang van zaken heeft ingestemd, is niet gesteld of gebleken. Deze betaling kan reeds daarom niet worden aangemerkt als een bevrijdende betaling aan IQC. De vraag of [appellant 3] al dan niet als feitelijk bestuurder van IQC kon of mocht worden beschouwd behoeft bij deze stand van zaken geen beantwoording. [de vennootschap] heeft de facturen van IQC niet voldaan, niet op de overeengekomen betalingswijze, niet via de contante betaling door [appellant 2] aan [appellant 3] en niet op enige andere wijze.
Ik ontving geen loon van IQC maar een fee die ik moest facturen. Ik heb dat gedaan via Multi Consultancy Ltd., gevestigd in [vestigingsplaats] . Ik ben eigenaar en bestuurder van deze rechtspersoon. Multi Consultancy Ltd. is dus formeel de opdrachtnemer van IQC geweest, maar feitelijk was ik dat.’De facturen voor werkzaamheden van [appellant 3] ten behoeve van IQC zijn ook door deze vennootschap aan IQC gezonden (productie 28 bij conclusie van antwoord in reconventie). Hieruit blijkt dat ook al was [appellant 3] degene die feitelijk de werkzaamheden voor IQC uitvoerde, zijn vennootschap op instigatie van [appellant 3] als opdrachtnemer van IQC voor die werkzaamheden had te gelden. De motieven die [appellant 3] voor deze constructie had doen hier niet ter zake: de consequentie hiervan is dat aan [appellant 3] in privé geen vordering toekomt. Gesteld noch gebleken is dat het vorderingsrecht van Multi Consultancy Ltd. op enig moment aan hem is overgedragen. De conclusie is dat deze post terecht is afgewezen.