In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een geschil tussen de ouders van twee minderjarige kinderen over de verhuizing van de moeder naar [plaats 1] en de wijziging van de zorgregeling. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.B. van den Ouden, heeft verzocht om vervangende toestemming voor de verhuizing en om de kinderen in te schrijven op een school in [plaats 1]. De vader, vertegenwoordigd door mr. A.R. van Wieren, verzet zich tegen deze verhuizing en heeft verzocht om het hoofdverblijf van de kinderen bij hem te bepalen.
Het hof heeft in zijn beoordeling de belangen van de kinderen vooropgesteld. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd de moeder toestemming te verlenen voor de verhuizing, omdat dit in het belang van de kinderen zou zijn. De moeder heeft aangegeven dat zij niet langer in de huidige woonplaats kan blijven vanwege financiële problemen en een conflict met de verhuurder. Daarnaast heeft zij een nieuw leven opgebouwd in [plaats 1] met haar nieuwe partner en is zij werkzaam in [plaats 2].
Het hof heeft geconcludeerd dat de verhuizing goed doordacht en voorbereid is en dat de kinderen voldoende veerkrachtig zijn om deze verandering aan te kunnen. De huidige zorgregeling is aangepast, zodat de kinderen één keer in de twee weken bij de vader verblijven van vrijdag na school tot maandag voor school, met een extra contactmoment in de week dat zij niet bij de vader zijn. De vader heeft zijn zorgen geuit over de verhuizing en de impact op zijn relatie met de kinderen, maar het hof heeft geoordeeld dat de belangen van de kinderen zwaarder wegen dan de bezwaren van de vader. De verzoeken van de moeder zijn toegewezen, en de zorgregeling is gewijzigd in overeenstemming met de adviezen van de Raad.