In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep over de gezags- en omgangsregeling van een minderjarige, geboren in 2013. De vader, appellant, heeft in hoger beroep verzocht om gezamenlijk gezag en een wijziging van de omgangsregeling met zijn kind. De moeder, verweerster, heeft verzocht om de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek en de eerdere beschikking te bekrachtigen. De Raad voor de Kinderbescherming is betrokken bij de procedure en heeft een rapport uitgebracht waarin zorgen worden geuit over de emotionele ontwikkeling van de minderjarige en de communicatie tussen de ouders. Het hof heeft de beschikking van 27 juni 2019 in stand gelaten, waarbij de Raad werd verzocht om een onderzoek in te stellen naar het gezag en de omgang. Het hof heeft besloten om de beslissing over het gezag voor een jaar aan te houden en de huidige omgangsregeling te handhaven, met een uitbreiding van de vakantieregeling. De vader is gerechtigd tot omgang met de minderjarige gedurende de zomervakantie en er wordt een aanvullend onderzoek door de Raad gevraagd om de situatie na negen maanden opnieuw te beoordelen. Het hof heeft de ouders verzocht om binnen twee weken te reageren op het aanvullend rapport van de Raad.