ECLI:NL:GHSHE:2020:1819
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Medeplegen van voorbereidingshandelingen in het kader van de Opiumwet met betrekking tot het vervoeren van chemicaliën
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte is beschuldigd van het medeplegen van voorbereidingshandelingen in het kader van de Opiumwet. Dit betreft het vervoeren en voorhanden hebben van grote hoeveelheden chemicaliën in de periode van 25 augustus 2015 tot en met 11 december 2015. De verdachte heeft verklaard € 250,00 per transport te ontvangen, wat het hof leidt tot de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 1.500,00.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank bevestigt, terwijl de verdediging aanvoert dat er geen wederrechtelijk verkregen voordeel is, gezien de vrijspraak in de hoofdzaak. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar heeft de beslissing aangevuld met de duur van de gijzeling, die maximaal kan worden gevorderd. De rechtbank had eerder het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 1.500,00 en de verdachte verplicht om dit bedrag aan de Staat te betalen.
Het hof heeft de duur van de gijzeling vastgesteld op 60 dagen, conform de nieuwe wetgeving die op 1 januari 2020 in werking is getreden. De beslissing is genomen na het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, waarbij het hof kennis heeft genomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdediging. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken.