Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.Het geschil
4.De beoordeling in hoger beroep
- verkoper en koper komen overeen aan deze koop bijzondere voorwaarden te verbinden, hierna te noemen: Koopgarant-bepalingen; de tekst van de Koopgarant-bepalingen (versie WonenBreburg, aug. 2006) is aan deze overeenkomst gehecht; de Koopgarant-bepalingen betreffen onder meer een zelfbewoningsplicht voor de koper, een korting op de koopprijs, een terugkoopregeling met winst- en/of verliesdeling en een regeling omtrent kwaliteit en onderhoud van de woning; tot zekerheid voor de nakoming van de Koopgarant-bepalingen geeft verkoper het betreffende appartementsrecht aan koper in erfpacht uit.
Hoofdstuk F.Koopgarant-prijsvorming
Prijs bij Uitgifte door de Woningcorporatie
Vaststelling Koopgarant-prijs bij terugkoop door de Woningcorporatie
- U: de in lid 1 van dit hoofdstuk F bedoelde uitgifteprijs.
- S: het waarde-effect van verbeteringen aan de Staat van de Woning berekend volgens hoofdstuk E (Taxatie) sub 3c;
- T2: de onderhandse verkoopwaarde van het Registergoed bij de te koop aanbieding door Erfpachter volgens hoofdstuk D (Terugkoopprocedure) met inbegrip van de waarde van de Staat van de Woning;
- T1: de onderhandse verkoopwaarde van het Registergoed bij de Uitgifte van het Registergoed door de Woningcorporatie;
- X: het percentage waarvoor Erfpachter deelt in de stijging of daling van de onderhandse verkoopwaarde van het Registergoed volgens hoofdstuk I”.
Hoofdstuk F.Koopgarant-prijsvorming
Marktwaarde bij aankoop € 100.000
verplichtingvoor WonenBreburg. [appellante] stelt niet dat zij op dit punt iets anders begrepen heeft. Als het zo zou zijn dat de waardevermeerdering berekend zou worden door het verschil tussen de uitgifteprijs (met korting) en de marktwaarde op het moment van verkoop, zou dat betekenen dat [appellante] op dezelfde dag dat zij de woning kocht de woning met winst zou kunnen terugverkopen. Immers als haar uitleg gevolgd worden, zou zij op dat moment de helft van het prijsverschil tussen de uitgifteprijs (de marktwaarde minus 25%) en diezelfde marktwaarde (zonder korting) moeten ontvangen. Haar uitleg leidt dus tot het ongerijmde gevolg dat zij (en iedere andere koper die kiest voor een aankoopkorting van 25%) een bedrag gelijk aan 12,5% van de marktwaarde van de woning zou kunnen ontvangen, door na de koop de woning onmiddellijk terug te verkopen aan WonenBreburg. Het betoog van [appellante] dat de overeenkomst zo uitgelegd moet worden dat bij de terugkoopregeling de berekening van de waardeontwikkeling gebaseerd moet worden op de uitgifteprijs (marktwaarde minus de verleende korting) kan daarom niet slagen. Gelet op het voorgaande en gelet op de bepalingen in de koopovereenkomst heeft WonenBreburg op de juiste wijze de koopprijs berekend en is er op dit punt geen sprake van een toerekenbare tekortkoming.
Deze waardedalingen ontstaan allereerst doordat de manier van waardevaststelling bij uitgifte (maar soms ook bij terugkoop) in veel gevallen niet conform de daarvoor geldende taxatierichtlijnen blijkt te zijn uitgevoerd.”