Uitspraak
s-HERTOGENBOSCH
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De motivering van de beslissing in hoger beroep
“N.a.v. uw prijsaanvraag volgt onderstaand onze vrijblijvende offerte voor het leveren van:”(zie productie 1 inleidende dagvaarding). Deze offerte is door [appellant] geaccepteerd. Onderaan deze offerte is vermeld:
“op al onze offertes, alle opdrachten aan ons en alle met ons gesloten overeenkomsten zijn van toepassing de algemene verkoop- leverings- en betalingsvoorwaarden, gedeponeerd ter griffie van de arrondissements-rechtbank te Breda.”Op 25 maart 2015 heeft [geïntimeerde] nog een offerte aan [appellant] uitgebracht (zie productie 6 bij memorie van grieven) voor een driedelige aluminium achterpui ten behoeve van het schip van [appellant] voor een totaalbedrag van € 3.478,75 (inclusief btw). Op deze offerte staat geen bedrag voor montage vermeld. Wel staat op deze offerte:
“Naar aanleiding van uw prijsaanvraag volgt onderstaand onze vrijblijvende offerte voor het leveren van:”. Ook onderaan deze offerte is een gelijkluidende tekst als hiervoor opgenomen waarin staat dat de algemene voorwaarden van [geïntimeerde] van toepassing zijn. Tevens is op beide offertes vermeld dat betaling voor de helft plaatsvindt bij de opdracht en voor de helft voor levering. Voorts staat op de offertes:
“Levertijd in overleg”.De factuur met betrekking tot de pui ontving [appellant] in twee delen, een factuur op 13 juli 2015 en een op 28 september 2015. Beide facturen heeft [appellant] op 7 augustus 2015 voldaan. Als productie 6 is bij memorie van grieven een betalingsbewijs in het geding gebracht voor een bedrag van
“Montage o.b.v. nacalc.”. Dat [appellant] akkoord is gegaan met de handgeschreven aanvullingen ten aanzien van de montagekosten wordt door [appellant] betwist en staat derhalve niet vast. Als productie A bij memorie van antwoord is tevens een e-mail van 21 januari 2015 overgelegd van [medewerker van geintimeerde] (namens [geïntimeerde] ) aan [appellant] welke mail verzonden is naar hetzelfde e-mailadres als de mail van 14 januari 2015. In die mail reageert [geïntimeerde] op de vraag van [appellant] naar de montagekosten van de ramen en laat [geïntimeerde] weten dat die kosten € 1.975,00 ex btw zijn (€ 2.389,75 incl. btw). Dat [appellant] deze e-mail niet zou hebben ontvangen (en de kort daarvoor verzonden mail van 14 januari 2015 wel) acht het hof ongeloofwaardig. Dat [appellant] van e-mailadres zou zijn veranderd is niet onderbouwd, zodat het hof daaraan voorbij zal gaan. Bovendien laat het wel of niet hebben ontvangen van de e-mail onverlet dat [appellant] niet betwist gevraagd te hebben naar de montagekosten van de ramen, hetgeen ook voor de hand ligt nu de offerte die als productie 1 bij inleidende dagvaarding in het geding is gebracht alleen gaat over de
leveringvan de scheepsramen. Dit betekent in elk geval dat [appellant] er niet op mocht vertrouwen dat in de prijs van € 8.640,00 ook de montage van de scheepsramen was begrepen. Voor zover [geïntimeerde] zich beroept op een ander bedrag aan montagekosten, namelijk hetgeen is opgenomen in de herziene offerte die als productie 3 bij inleidende dagvaarding in het geding is gebracht en waarop een prijsindicatie voor montage is opgenomen van € 2.750,00, geldt dat onvoldoende gesteld en onderbouwd is dat [appellant] met die herziene offerte heeft ingestemd en bovendien geldt dat daarop een
“prijsindicatie”voor de montage is gegeven, kennelijk niet hetgeen daadwerkelijk in rekening is gebracht. Voor zover [geïntimeerde] bij antwoordakte van 13 november 2018 (zie punt 2) een bewijsaanbod doet ten aanzien van de herziene offerte gaat het hof daaraan voorbij. Het had op de weg van [geïntimeerde] gelegen om gemotiveerd feiten en omstandigheden aan te geven waaruit zou kunnen blijken hoe en wanneer [appellant] dan heeft ingestemd met die herziene offerte. Het bewijsaanbod van [geïntimeerde] wordt dan ook als onvoldoende specifiek gepasseerd. Dat betekent dat het hof uit zal gaan van in de mail van 14 januari 2015 vermelde montagekosten voor de ramen van € 1.975,00, zijnde het bedrag exclusief btw nu partijen dat in het gesprek van september 2015 zijn overeengekomen (zie ook hiervoor onder 2.6.).