ECLI:NL:GHSHE:2020:1773
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezag moeder en voogdij door de GI over minderjarigen met verstandelijke beperking
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 juni 2020, gaat het om de beëindiging van het gezag van de moeder over haar twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], die onder toezicht staan van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI). De moeder, die zelf een verstandelijke beperking heeft, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Limburg van 13 november 2019 aangevochten, waarin haar gezag werd beëindigd en de GI werd benoemd tot voogd. De kinderen zijn sinds 2013 onder toezicht gesteld en wonen in een woongroep voor jeugdigen met een verstandelijke beperking.
Tijdens de mondelinge behandeling op 20 mei 2020 heeft de moeder aangegeven dat zij de plaatsing van de kinderen accepteert en dat zij zich aan de afspraken houdt. De raad voor de Kinderbescherming en de GI hebben echter betoogd dat een gezagsbeëindigende maatregel noodzakelijk is, omdat de kinderen niet terug kunnen keren naar de moeder en zij veel hulp en begeleiding nodig heeft. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen te dragen binnen een aanvaardbare termijn, zoals vereist door artikel 1:266 van het Burgerlijk Wetboek.
Het hof concludeert dat de criteria voor beëindiging van het gezag zijn vervuld, gezien de verstandelijke beperkingen van zowel de moeder als de kinderen en de noodzaak voor duidelijkheid over het perspectief van de kinderen. De beslissing van de rechtbank wordt bekrachtigd, en het hof benadrukt dat deze maatregel niet zal leiden tot een andere band tussen de moeder en de kinderen. De moeder blijft belangrijk voor hen, en de kinderen houden van haar.