Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 16 mei 2017;
- productie 17, ingekomen op 29 augustus 2017;
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de moeder d.d. 30 augustus 2017, ingekomen op 1 september 2017;
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de moeder d.d. 14 mei 2018;
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de vader d.d. 14 mei 2018;
- de moeder, bijgestaan door mr. Weehuizen;
- de vader, bijgestaan door mr. Kronenburg;
- Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de raad), vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad 1] ;
- Stichting Jeugdbescherming Brabant (hierna te noemen: de GI), vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI] .
- de moeder door middel van verbinding met videobeeld, bijgestaan door haar advocaat mr. Weehuizen door middel van verbinding met videobeeld;
- de vader door middel van telefonische verbinding, bijgestaan door mr. Chin A Fat (waarnemend voor mr. Kronenburg) door middel van telefonische verbinding;
- [vertegenwoordiger van de raad 2] , als vertegenwoordiger van de raad, door middel van verbinding met videobeeld;
- [vertegenwoordiger van de GI] , als vertegenwoordiger van de GI, door middel van telefonische verbinding.
3.De beoordeling
hoofdverblijfvan beide jongens bij de moeder te bepalen.
[minderjarige 1]gewijzigd zijn ten opzichte van 2017. [minderjarige 1] vraagt hetzelfde van zijn ouders als in 2017, maar het is gebleken dat de ouders hier, met behulp van hulpverlening, geen gehoor aan hebben kunnen geven. Hierdoor is [minderjarige 1] in een positie terechtgekomen waarin hij is gaan kiezen en splitten. Dit had [minderjarige 1] nodig om zich staande te houden in een situatie die voor hem onhoudbaar was. Een situatie waarin met name de vader de moeder diskwalificeert, onvoldoende ruimte geeft in haar rol als moeder van de kinderen en zijn eigen zienswijze leidend heeft laten zijn boven de behoefte van de kinderen. De raad kan zich daarnaast goed indenken dat de wijze waarop de moeder met de vader communiceert niet aansluit bij wat de vader voor ogen heeft, hetgeen op moeders conto valt te schrijven. De moeder gaat mee in de stem van de kinderen en kan zich nu wat meer verschuilen achter het “gevecht” van [minderjarige 1] en persisteert; de vader vecht en gaat meer diskwalificeren. Beide handelingswijzen zijn niet in het belang van de kinderen, waarbij zichtbaar en hoorbaar is dat de kinderen meer last hebben van de zienswijze / handelingswijze van de vader.
[minderjarige 1]bij de vader niet langer in zijn belang is. Hoofdverblijf van [minderjarige 1] de bij moeder sluit aan bij de huidige situatie en omstandigheden.
zorg- en contactregelingadviseert de raad de vader het recht op omgang met
[minderjarige 1]voor de duur van één jaar te ontzeggen.
[minderjarige 2]: