ECLI:NL:GHSHE:2020:1768
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging ondertoezichtstelling van een minderjarige met ernstige ontwikkelingsbedreiging na eerdere ondertoezichtstellingen en hulpverlening
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2004, die eerder al twee keer onder toezicht is gesteld. De ouders, de moeder en de vader, hebben in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Limburg van 10 oktober 2019 aangevochten, waarin de minderjarige opnieuw onder toezicht is gesteld voor de duur van twaalf maanden. De ouders zijn van mening dat er nog voldoende mogelijkheden zijn binnen het vrijwillig kader en dat de ondertoezichtstelling niet nodig is. Ze hebben aangegeven actief op zoek te zijn naar hulpverlening, maar tot nu toe zonder succes.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft echter ernstige zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige, die in het verleden al intensieve hulp heeft ontvangen. De Raad stelt dat de ouders niet in staat zijn om de zorgen weg te nemen en dat er een professional nodig is om de regie te voeren. De Gecertificeerde Instelling (GI) heeft ook zorgen geuit over de situatie van de minderjarige en pleit voor verdere hulpverlening.
Het hof heeft de zaak grondig beoordeeld, inclusief de rechtsmacht van de Nederlandse rechter, en is tot de conclusie gekomen dat de ondertoezichtstelling gerechtvaardigd is. De ouders zijn niet in staat gebleken om de noodzakelijke hulpverlening te organiseren, en de zorgen over de minderjarige zijn toegenomen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.