Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
[de minderjarige](hierna: [de minderjarige] ), geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de beëindiging van het gezamenlijk gezag van de ouders over hun minderjarige kind, geboren in 2009. De moeder, hierna aangeduid als appellante, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 10 mei 2019 aangevochten, waarin het gezamenlijk gezag werd beëindigd en een omgangsregeling werd vastgesteld. De vader, verweerder in deze zaak, heeft verzocht om de beschikking te bekrachtigen. De mondelinge behandeling vond plaats op 30 april 2020, waarbij beide ouders en vertegenwoordigers van de betrokken instanties aanwezig waren.
Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van een langdurige strijd tussen de ouders, die heeft geleid tot een ondertoezichtstelling van de minderjarige door de GI. De moeder heeft in het verleden niet altijd meegewerkt aan de benodigde hulpverlening, wat heeft bijgedragen aan de problematiek. De vader heeft inmiddels het eenhoofdig gezag over de minderjarige en heeft zorg gedragen voor de noodzakelijke hulpverlening. Het hof concludeert dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat de minderjarige klem komt te zitten tussen de ouders als het gezamenlijk gezag zou worden hersteld.
De omgang tussen de moeder en de minderjarige vindt momenteel onder begeleiding plaats, en het hof oordeelt dat deze begeleiding noodzakelijk blijft. De moeder heeft haar verzoek om een bijzondere curator te benoemen ingetrokken. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank, zowel wat betreft de beëindiging van het gezamenlijk gezag als de omgangsregeling.