Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
[betrokkene],
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 6403705 \ CV EXPL 17-9451)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van 17 mei 2019;
- de memorie van grieven van de bewindvoerder van 9 juli 2019;
- de memorie van antwoord van Woonpartners van 17 september 2019 met een productie.
3.De beoordeling
: “Ik heb u uitgelegd dat dit de laatste maal is dat wij afspraken met u maken met betrekking tot de woonoverlast. (…) Indien Woonpartners in de toekomst overlastklachten blijft ontvangen, dan zullen wij een dossier vormen met als uiteindelijk doel om de huurovereenkomst te ontbinden en de woning te ontruimen.”
[wijkadviseur van Woonpartners]houdt onder meer in dat zij sinds 2013 als wijkadviseur verantwoordelijk is voor de leefbaarheid en het sociale beheer in de wijk waarin de [adres 2] is gelegen en dat zij in die hoedanigheid met [betrokkene] te maken heeft gehad. Zij verklaart dat zij met grote regelmaat mondelinge en schriftelijke klachten over [betrokkene] heeft ontvangen en dat het na de gemaakte afspraken heel even goed is gegaan, maar dat het daarna al vrij snel weer mis ging in die zin dat daar weer overlastmeldingen vandaan kwamen. De overlastmeldingen zijn in de afgelopen maanden gecontinueerd, aldus deze getuige.
[wijkagent]houdt onder meer in dat hij wijkagent is in de wijk waarin de [adres 2] is gelegen. Hij verklaart dat hij [betrokkene] al sinds 2014 kent en dat er vanaf die tijd van tijd tot tijd overlastmeldingen zijn geweest, afkomstig van diens directe buren en van bijvoorbeeld de overburen. De klachten betroffen geluidsoverlast en overmatig alcoholgebruik van [betrokkene] en diens bezoek. Over zijn eigen ervaringen met [betrokkene] verklaart hij dat [betrokkene] hem een keer heeft gedemonstreerd hoe hard hij zijn muziek zette. Dit was “veel te hard” hetgeen [wijkagent] hem ook direct had aangegeven.
[buren adres 3 van betrokkene en partner ]houdt onder meer in dat hij met zijn moeder en broertje op nummer [adres 3] woont en dat hij daar zelf al sinds 1995 woont. Zij hebben van [betrokkene] op structurele basis overlast te verduren, ook de afgelopen maanden, aldus deze getuige. Hij verklaart verder dat hij bij Woonpartners schriftelijk melding heeft gemaakt van de overlast en dat ook meerdere meldingen zijn gedaan bij wijkagent [wijkagent] . De getuige beaamt dat de woningen in de straat gehorig zijn.
[buren adres 1 van betrokkene en partner]houdt onder meer in dat hij sinds april 2008 op nummer [adres 1] woont. Hij verklaart dat vanaf het stopzetten van de begeleiding voor [betrokkene] sprake was van enige overlast, die erger werd toen de relatie van [betrokkene] met zijn partner verslechterde en vanaf het moment dat hij er alleen woonde buiten proportie was. Hij noemt de overlast massaal en structureel en verklaart dat het aanspreken van [betrokkene] op zijn gedrag geen effect had. Hij heeft schriftelijke meldingen gedaan bij Woonpartners en ook vaker bij wijkagent [wijkagent] .
[betrokkene]komt er op neer dat hij inderdaad continu bezoek heeft, dat er dan wel eens te hard wordt gesproken of muziek gedraaid en dat hij wel eens mensen opvangt. Hij vraagt zich af of dat overlast veroorzaakt. Hij beaamt dat hij wel eens te veel alcohol drinkt en te veel medicijnen gebruikt. Volgens zijn verklaring gedraagt hij zich niet vreemd of intimiderend.
[getuige 3]heeft onder meer verklaard dat hij [betrokkene] al 20 jaar kent en dat hij sinds enkele maanden bij hem woont. Volgens deze getuige kan het zijn dat [betrokkene] wel eens overlast veroorzaakte door te harde muziek, maar dat deed de buurman ook. De huizen zijn gehorig, aldus deze getuige.
[getuige 2]heeft onder meer verklaard dat hij [betrokkene] al zo’n 15, 16 jaar kent en dat hij drie of vier keer in de week bij hem komt. Hij heeft zelf nooit overlast veroorzaakt in of bij de woning van [betrokkene] en hij heeft ook nooit gemerkt dat andere mensen daar overlast hebben veroorzaakt.
[getuige 3]heeft verklaard dat hij ongeveer drie jaar geleden vijf weken bij [betrokkene] heeft gewoond en dat hij in die periode niets heeft gemerkt van overlast.
hemde verplichting om die overlast te beëindigen en daardoor de verstandhouding met zijn beide buren te normaliseren. Daarin is de oplossing van de ontstane situatie gelegen en om dat te bevorderen heeft Woonpartners op 21 november 2016 bewerkstelligd dat met [betrokkene] duidelijke afspraken tot stand kwamen waarbij naast de wijkagent ook de GGZ-begeleider van [betrokkene] was betrokken. De begeleiding zoals voorzien in de woonbegeleidingsovereenkomst die aan de ‘Tijdelijke huurovereenkomst voor bijzondere groepen’ was verbonden behoorde niet tot de taken van Woonpartners en is daar ook niet toe gaan behoren. Overigens is niet gesteld of gebleken dat [betrokkene] op enig moment op bepaalde initiatieven van de kant van Woonpartners heeft aangedrongen. Uit zijn getuigenverklaring blijkt ook dat er volgens hem met zijn gedrag niet zoveel aan de hand was. In ieder geval heeft de bewindvoerder niet onderbouwd dat Woonpartners jegens [betrokkene] haar verplichtingen als verhuurder niet is nagekomen en dat dit aan toewijzing van haar vordering in de weg zou staan.