3.5.De grieven I en II zijn in de kern gericht tegen de beslissing van de kantonrechter – met toepassing van de Haviltex-maatstaf – dat partijen op 5 april 2013 geen afspraken hebben gemaakt en dat sprake was van een intentie. De uitvoerige stellingen van [appellanten] over de contacten tussen partijen in de periode vanaf 1994 (en vooral vanaf 2002) komen in de kern op het volgende neer.
[Beheer B.V.] heeft in 2002 laten weten het gehuurde te willen uitbreiden met 1.000 m2, 29 parkeerplaatsen en 6 appartementen. [Pensioen B.V.] heeft in dit kader een pand gekocht. [appellanten] heeft alles in het werk gesteld om de uitbreiding voor elkaar te krijgen, onder de voorwaarde dat [Pensioen B.V.] dat pand aan [appellanten] zou verkopen. [appellanten] en [Betrokkene 1] bereikten (in 2003) mondeling overeenstemming (verkoop, prijs pand: NLG 300.000,00 + uitbreiding zoals omschreven). [appellanten] zou voor de uitbreiding nog twee panden kopen. [appellanten] heeft later nog een pand gekocht. Totale investering [appellanten] : € 1,1 miljoen + bijkomende kosten.
[appellanten] heeft vanaf 2003 overleg gevoerd met de gemeente over de uitbreiding en de vereiste wijziging van het bestemmingsplan. De gemeente heeft in juni 2002 een principe akkoord gegeven.
[appellanten] heeft een huurder een vergoeding gegeven om te vertrekken.
[appellanten] heeft tekeningen laten opmaken. Een bouwvergunning is aangevraagd in september 2004.
Een advocaat van [geïntimeerden] heeft (in de periode eind 2006) een concept huurovereenkomst opgemaakt, maar daar stonden andere punten dan mondeling overeengekomen, zoals een huurprijs van € 300.000,00 en meer m2. [appellanten] heeft daar niet mee ingestemd. [appellanten] had toen al € 77.000,00 aan kosten gemaakt voor de uitbreiding.
Partijen hebben in 2012 weer contact gehad. [geïntimeerden] wilde alsnog komen tot een uitbreiding van de supermarkt. [appellanten] wilde eerst een toezegging, na de negatieve ervaring vanaf 2002. [Betrokkene 1] heeft tijdens het overleg van 5 april 2013 het geschrift opgemaakt (3.1 g hiervoor). Dat is een overeenkomst: verkoop van een pand door [Pensioen B.V.] aan [appellanten] voor € 225.000,00, met een afspraak over de huur in de jaren daarna; [Beheer B.V.] zou de eerste factuur van de aannemer (€ 50.000,00 excl. btw) betalen voor grondwerk, bestrating en elektriciteit – dit was fiscaal gunstiger. Een huurprijs is altijd gebaseerd op een berekening.
In de overeenkomst van 5 april 2013 staat niets dat wijst op een enkele intentie. Partijen wilden duidelijke afspraken met elkaar maken. [appellanten] wilde niet weer kosten voor niets gaan maken. Partijen hebben alle voorwaarden voor de deal vastgelegd: uitbreiding (van circa 700 m2 waarvan 500 m2 voor uitbreiding van de winkel naar 1.754 m2, en 18 appartementen); panden [adres 1] , [adres 2] , [adres 3] en [adres 4] en [adres 5] ; parkeernorm gehaald. Partijen hebben alleen één punt opengelaten: de wijze waarop de uitbreiding vorm zou krijgen. [Betrokkene 2] heeft een tekening gemaakt en partijen hebben deze besproken op 5 april 2013. Partijen hebben een ongeclausuleerde overeenkomst gesloten, met de essentialia van de verdere samenwerking. [appellanten] heeft een concept koopovereenkomst laten opstellen.
De gemeente heeft in januari 2014 principemedewerking verleend voor de voorgenomen uitbreiding (200 m2 winkel, 165 m2 overige ruimte, 6 appartementen). Dit week af van wat partijen hadden afgesproken.
[appellanten] heeft een pand in Duitsland verkocht om middelen vrij te maken voor de aankoop van een pand voor de supermarkt.
[Betrokkene 2] heeft [appellanten] laten weten dat het voorstel van [appellanten] om de uitbreiding vorm te geven onvoldoende mogelijkheden bood voor een moderne Albert Heijn supermarkt. [geïntimeerden] was in 2017 bezig met een andere locatie voor de supermarkt. De gemeente heeft haar medewerking ingetrokken en daarbij medegedeeld dat de exploitant ( [exploitant] ) niet op deze locatie wenst uit te breiden. [geïntimeerden] heeft de afspraken van 5 april 2013 verzwegen voor de gemeente. [geïntimeerden] wil nu uit het gehuurde vertrekken, maar partijen hebben afgesproken dat [Beheer B.V.] nog 10 jaar het vernieuwde pand huurt.
De gemeente geeft geen goedkeuring omdat [appellanten] niet over alle aangrenzende percelen beschikt.
[appellanten] betwist dat 1.600 m2 nodig is voor een gezonde bedrijfsvoering in een moderne supermarkt. De wijze van uitbreiding was niet belangrijk genoeg om op te nemen in de afspraken van 5 april 2013.