In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 12 maart 2019. De moeder verzoekt om een zorgregeling vast te stellen tussen haar kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], en hun ouders. De vader verzet zich hiertegen en vraagt om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep. De zaak is complex, met een lange voorgeschiedenis van juridische procedures en hulpverlening, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming betrokken is geweest. De ouders hebben een conflictueuze relatie, wat de omgang tussen de kinderen en de ouders bemoeilijkt. Het hof heeft de mondelinge behandeling op 21 april 2020 gehouden, waarbij beide ouders en de raad zijn gehoord. Het hof concludeert dat er geen vooruitgang is geboekt in de omgangsregeling en dat de huidige situatie, waarin de kinderen zich goed ontwikkelen, niet verstoord moet worden. De rechtbank heeft terecht de verzoeken van de moeder afgewezen, en het hof bekrachtigt deze beslissing. Het hof wijst beide ouders op hun verantwoordelijkheid om de kinderen op een respectvolle manier te informeren over hun herkomst en elkaar.