Met betrekking tot zijn stelling, dat de uren van [marketing manager] in de in het geding zijnde periode niet door hem zijn geaccordeerd en zijn ontkenning, dat hij de inloggegevens voor UurOnline aan een derde heeft gegeven, verwijst [appellant] naar een e-mailbericht van Please aan [communicatie en projectmanagement, personeelszaken] van 16 september 2016, 12.10 uur (prod. 4 mvg).
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Uit het e-mailbericht van 12 september 2016 van [appellant] aan [medewerker van Please] (hierna [medewerker van Please] ) van Please en aan [communicatie en projectmanagement, personeelszaken] (prod. 15 bij akte Please d.d. 31 juli 2018) blijkt dat [communicatie en projectmanagement, personeelszaken] de communicatie en het projectmanagement gaat verzorgen voor [appellant] . [medewerker van Please] berichtte vervolgens op 16 september 2016, 10.49 uur aan [communicatie en projectmanagement, personeelszaken] , naar aanleiding van haar vraag via een e-mail van diezelfde ochtend wat zij nodig heeft om in te loggen, dat zij met de verstrekte inlogcode voor UurOnline de medewerkers kan aanmelden (prod. 15 bij genoemde akte). Daarna volgt het e-mailbericht van 16 september 2016, 12.10 uur, waar [appellant] op wijst. Uit dat bericht blijkt dat [communicatie en projectmanagement, personeelszaken] de naar het e-mailadres van 5DSolutions ( [appellant] ) gezonden inlogcodes niet heeft ontvangen en dat de inloggegevens aan [communicatie en projectmanagement, personeelszaken] worden gezonden, naar haar privé-mailadres. Uit een en ander kan worden afgeleid, dat [communicatie en projectmanagement, personeelszaken] , die de personeelszaken deed voor [appellant] volgens zijn mededeling tijdens de comparitie van partijen in eerste aanleg (r.o. 4.2.2 vonnis 14 februari 2019), uit hoofde van haar functie de inlogcodes mocht ontvangen en gebruiken ten behoeve van haar werkzaamheden voor [appellant] . De niet onderbouwde stelling van [appellant] dat hij de inloggegevens niet aan een derde heeft gegeven, kan hem dan ook niet baten. De stelling dat [communicatie en projectmanagement, personeelszaken] de uren van [marketing manager] niet heeft geaccordeerd, heeft [appellant] in het geheel niet onderbouwd en overigens niet specifiek te bewijzen aangeboden. De stelling dat [appellant] de bevoegdheid om de uren te accorderen nimmer aan een derde ( [communicatie en projectmanagement, personeelszaken] ) heeft gedelegeerd kan hem evenmin baten. Please mocht er in redelijkheid op vertrouwen dat [communicatie en projectmanagement, personeelszaken] gelet op haar functie bij [appellant] gemachtigd was om de uren te accorderen en digitaal aan Please toe te zenden (artikel 3:36 BW).
De stelling van [appellant] dat er fouten zijn gemaakt door Please bij het verwerken van de uren kan [appellant] evenmin baten. Uit de door hem genoemde e-mailberichten blijkt niet dat het in deze berichten gaat om de door [marketing manager] (of [new business developer] ) gewerkte uren.
Grief 1 faalt.