Dat [geïntimeerde] louter altruïstische motieven had voor het laten inwonen van [de betrokkene 1] , [de betrokkene 2] en [de betrokkene 3] , is niet komen vast te staan. Daartoe overweegt het hof als volgt.
Uit de verklaringen van de medewerkers van Trudo die op 8 februari 2018 bij de woning op huisbezoek zijn geweest, blijkt dat [geïntimeerde] toen heeft gezegd dat hij € 550,00 huur per maand van [de betrokkene 3] en [de betrokkene 1] ontving, alsmede dat [de betrokkene 1] dat tijdens dat huisbezoek heeft bevestigd. Volgens [geïntimeerde] berust dit echter op een misverstand als gevolg van taalproblemen.
[geïntimeerde] heeft niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist dat hij tijdens een gesprek op 27 februari 2018 ten kantore van Trudo heeft gezegd dat hij een bedrag van € 300,00 per maand kreeg als vergoeding voor gas, water en licht, zoals door Trudo meermaals aangevoerd.
Bij conclusie van antwoord, herhaald in de memorie van antwoord, heeft [geïntimeerde] aangevoerd dat [de betrokkene 3] hem € 550,00 of zoveel hij kon missen, genoemd is ook een bedrag van € 300,00, heeft aangeboden (dus op eigen initiatief) als vergoeding voor gas, water en licht.
Volgens [de betrokkene 3] en [de betrokkene 1] (zie hun conclusie van antwoord) betaalden zij € 550,00 (geen huur maar een vergoeding voor gas, water en licht), niet maandelijks, er werd af en toe ook minder gegeven.
Ter comparitie van partijen in eerste aanleg heeft [geïntimeerde] volgens de aantekeningen van de griffier verklaard dat er eenmalig een bedrag van € 300,00 als vergoeding van kosten aan hem is betaald.
Weliswaar is er in de verklaringen sprake van wisselende bedragen, maar dat doet niet af aan het feit dat wat betreft [de betrokkene 3] en [de betrokkene 1] bedragen zijn genoemd die normaliter de maandelijkse kosten voor een huishouden voor gas, water en licht in ieder geval benaderen en veelal zelfs zullen overschrijden, zodat van een
bijdragein die kosten bezwaarlijk gesproken kan worden. Het doet vermoeden dat er tevens een vergoeding voor het woongenot is betaald. Of [geïntimeerde] , zoals hijzelf stelt, van de inwoning financieel niet beter is geworden, is daarbij niet van doorslaggevend belang.