In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van [appellant], h.o.d.n. [Autotechniek] Autotechniek Haaglanden, tegen Automotoren Trading B.V. De zaak draait om de vraag of er sprake is van een deugdelijke ingebrekestelling en een toerekenbare tekortkoming in de overeenkomst tot revisie van de motor van een Audi A3. De appellant heeft in eerste aanleg een schadevergoeding van € 25.024,26 gevorderd, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat hij meent dat Automotoren tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de vorderingen van [appellant] afgewezen, wat heeft geleid tot dit hoger beroep.
Het hof heeft vastgesteld dat de appellant in mei 2016 een overeenkomst heeft gesloten met Automotoren voor de revisie van de motor van de Audi A3. Na de revisie heeft de motor opnieuw problemen vertoond, wat heeft geleid tot een schade-expertise door Achmea. De appellant heeft Automotoren aansprakelijk gesteld, maar deze heeft de aansprakelijkheid afgewezen. In hoger beroep heeft de appellant twee grieven ingediend, waarbij hij onder andere de feitenvaststelling door de rechtbank aanvecht.
Het hof oordeelt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat er geen sprake is van een deugdelijke ingebrekestelling. De appellant heeft een schriftelijke aanmaning gestuurd met een redelijke termijn voor nakoming, die door Automotoren niet is nagekomen. Het hof concludeert dat de tekortkoming door Automotoren is vastgesteld en dat de appellant recht heeft op schadevergoeding. De zaak wordt verwezen naar de rol voor akte aan de zijde van [appellant] om de gevorderde schadeposten en het causale verband met de tekortkoming verder toe te lichten.