Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
1.V.O.F. [de vof] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/251670 / HA ZA 18-319)
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
Er zijn voordeuren voor woningen gevraagd en geleverd. Deze dienen minimaal te voldoen aan de prestaties in het bouwbesluit en hier wordt niet aan voldaan. Daarnaast is een 10 jarige garantietermijn afgegeven bij gebreken aan de deuren.”Bij vonnis van 1 mei 2018 heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van Bouwservice op grond van ontoereikende (juridische) grondslag afgewezen.
- primairvernietiging van de overeenkomst van 26 april 2017 op grond van bedrog,
- subsidiairvernietiging van de overeenkomst op grond van dwaling,
- meer subsidiairontbinding van de overeenkomst,
- nog meer subsidiairhoofdelijke veroordeling van [geintimeerden] tot betaling van € 74.052,= inclusief btw aan vervangende schadevergoeding en van € 19.245,05 inclusief btw aan aanvullende schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente;
- meest subsidiairveroordeling van [geintimeerden] om op grond van haar garantieverplichting 68 deugdelijke voordeuren te plaatsen, op verbeurte van een dwangsom;
primairevordering op artikel 3:44 BW, waarin onder meer is bepaald dat een rechtshandeling vernietigbaar is wanneer zij door bedrog is tot stand gekomen (lid 1) en dat bedrog aanwezig is wanneer iemand een ander tot het verrichten van een bepaalde rechtshandeling beweegt door enige opzettelijk daartoe gedane onjuiste mededeling, door het opzettelijk daartoe verzwijgen van enig feit dat de verzwijger verplicht was mede te delen, of door een andere kunstgreep (lid 3).
subsidiairevordering op artikel 6:228 aanhef en lid 1 sub b BW. Deze bepaling houdt in dat een overeenkomst die is tot stand gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, vernietigbaar is
Dat de levering niet voldeed aan de bestekbladen als genoemd in de offerte is gesteld noch gebleken. Van andere bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel leiden is naar het oordeel van het hof niet gebleken. Een eventuele dwaling bij Bouwservice behoort in verband met de aard van de overeenkomst en de voormelde omstandigheden van het geval voor haar rekening te blijven (artikel 6:228 lid 2 BW). Hetgeen Bouwservice in eerste aanleg en in hoger beroep naar voren heeft gebracht biedt alles bij elkaar onvoldoende grondslag voor een beroep op het bepaalde in artikel 6:228 aanhef en lid 1 sub b BW, zodat de daarop gebaseerde subsidiaire vordering van Bouwservice (en daaraan gekoppelde vordering uit hoofde van onrechtmatige daad) wordt afgewezen.
meer subsidiairevordering van Bouwservice strekt tot ontbinding van de overeenkomst met terugbetaling van het bedrag dat zij daarvoor heeft betaald en met aanvullende schadevergoeding. Bouwservice baseert deze vordering op een toerekenbare tekortkoming van [geintimeerden] in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst. Bouwservice stelt daartoe dat de deuren die [geintimeerden] heeft geleverd niet geschikt waren om als woningvoordeuren te dienen zoals blijkt uit de gebreken die de deuren vertonen, met name kromtrekkingen, en verwijst naar de bevindingen van de deskundige Hillebrink, hiervoor in 3.1 onder h) vermeld. [geintimeerden] heeft betwist dat sprake is van een toerekenbare tekortkoming van haar kant die de gevorderde ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt. Zij stelt zich op het standpunt dat de deuren die zij heeft geleverd aan de overeenkomst beantwoorden en dat Bouwservice bewust niet heeft gekozen voor de eerder geoffreerde deuren met stabilisatie maar voor de - goedkopere - deuren zonder stabilisatie. Als oorzaak voor de kromtrekkingen bij enkele van de 68 deuren ziet [geintimeerden] de omstandigheid dat op een afstand van 25 cm radiatoren zijn aangebracht. [geintimeerden] verwijst hierbij naar de bevindingen van [medewerker van AKAB Deuren] , hiervoor in 3.1 onder g) vermeld.
nog meer subsidiaireop artikel 7:760 lid 1 BW, waarin is bepaald dat de gevolgen van een ondeugdelijke uitvoering van het werk, die te wijten is aan gebreken of ongeschiktheid van door de aannemer gebruikte materialen of hulpmiddelen, komen voor rekening van de aannemer. Volgens Bouwservice is het kromtrekken van de 68 deuren die [geintimeerden] heeft geleverd te wijten aan het door [geintimeerden] gebruikte materiaal zodat de gevolgen daarvan voor rekening van [geintimeerden] dienen te komen. Volgens Bouwservice had [geintimeerden] haar moeten waarschuwen voor de ondeugdelijkheid van het door [geintimeerden] geoffreerde materiaal om als woningvoordeur te dienen (artikel 7:654 BW). Op grond hiervan vordert Bouwservice terugbetaling van het bedrag dat zij daarvoor heeft betaald en aanvullende schadevergoeding.
heeft daar tegen aangevoerd dat op haar tegenover Bouwservice geen waarschuwingsplicht rustte omdat het geoffreerde materiaal deugdelijk was en dat, voor zover al op haar een waarschuwingsplicht rustte, zij daaraan heeft voldaan door Bouwservice te wijzen op het verschil tussen deuren met stabilisatie en deuren zonder stabilisatie.
meest subsidiairevordering om 68 deugdelijke voordeuren te plaatsen. [geintimeerden] heeft deze vordering bestreden en ook daarbij aangevoerd dat de oorzaak van de door Bouwservice gesignaleerde problemen is gelegen in de nabijheid van radiatoren bij de deuren.
meer subsidiaire,
nog meer subsidiaireen
meest subsidiairevorderingen. Op de overige kwesties zal het hof na de bewijslevering en mede afhankelijk van het resultaat daarvan terugkomen.