Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
wonende te [woonplaats] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 21 augustus 2018, waarbij een comparitie na aanbrengen is bepaald
- de akten van partijen, waarin zij verklaren af te zien van een comparitie na aanbrengen
- de memorie van grieven, tevens houdende akte wijziging van eis, met producties
- de memorie van antwoord, tevens van grieven in incidenteel hoger beroep, met producties
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep
- de akte van [de vennootschap 1]
- de akte van [appellante]
6. De feiten
7.De procedure in eerste aanleg
8.De beoordeling in principaal en incidenteel hoger beroep
grieven II tot en met IVvan [appellante] betreffen de hoogte van de geldlening van 1996. Ook de
grieven VI en VIIIhebben hierop betrekking, omdat deze grieven gaan over de afgifte van (kopieën van) de jaarrekeningen en aangiften en aanslagen vennootschaps-belasting over de periode 1990 tot en met 2016, en over bankafschriften. Het hof bespreekt deze grieven gezamenlijk.
grieven V en XII, omdat deze grieven zijn gericht tegen de veroordeling van [appellante] tot het betalen van het restant van de geldlening, met contractuele rente, en het betalen van beslag-, proces- en nakosten in conventie.
grieven VI en VIIIverder aangevoerd dat haar belang bij jaarrekeningen en aangiften en aanslagen vennootschapsbelasting van [de vennootschap 1] ook is gelegen in het verkrijgen van informatie over diverse andere posten die in de jaarrekeningen van [de vennootschap 1] zijn vermeld, met name een vordering in rekening-courant op [de vennootschap 3] en een vordering uit hoofde van een lening aan [een voormalig werknemer van de vennootschap 1] , een voormalig werknemer van [de vennootschap 1] en later bestuurder van [de vennootschap 3] [appellante] wenst onder meer te onderzoeken, kort gezegd, of [de vennootschap 1] haar activiteiten en bezittingen na het overlijden van [de directeur] in een andere vennootschap of onderneming heeft ondergebracht. [appellante] wenst inzage in of afgifte van de jaarrekeningen van [de vennootschap 1] over de jaren 1990 tot en met 2016, behalve de jaarrekening over 2014, omdat zij die jaarrekening al heeft, en de aangiften en aanslagen vennootschapsbelasting over die jaren.
grief in het incidenteel beroepheeft betrekking op de veroordeling tot afgifte van (kopieën van) de jaarrekeningen van [de vennootschap 1] van 2009 tot en met 2013, 2015 en 2016. [de vennootschap 1] heeft in dit verband onder meer aangevoerd dat zij niet beschikt over jaarrekeningen over de jaren 2009 tot en met 2013. Alle stukken waarover zij beschikt, heeft zij in het geding gebracht, aldus [de vennootschap 1] .
grief VII, X en XIstelt [appellante] haar mogelijke pensioenaanspraken aan de orde.
grief IXbetrekking. [appellante] vraagt zich af of het kantoorpand voor een te laag bedrag is verkocht.
grief XIIIvan [appellante] betreft onder meer de dwangsommen. De grief houdt op dit punt in dat de rechtbank ten onrechte de dwangsom heeft vastgesteld op € 500,00 per dag, met een maximum van € 250.000,00, in plaats van € 1.000,00 per dag zonder maximum, zoals gevorderd.
grief Ivan [appellante] is niet meer van belang. De grief kan niet tot vernietiging van enig onderdeel van het bestreden vonnis leiden.
€ 4.678,00(1 punt, tarief VII)