ECLI:NL:GHSHE:2020:1581

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
9 maart 2020
Publicatiedatum
19 mei 2020
Zaaknummer
20-001934-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake poging tot diefstal in MediaMarkt te Eindhoven

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 9 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1996, was eerder veroordeeld voor poging tot diefstal in de MediaMarkt te Eindhoven, waarbij hij een horloge had gepakt en de beveiligingskabel had losgetrokken. De politierechter had hem een taakstraf van 20 uren opgelegd, subsidiair 10 dagen hechtenis, en de vordering van de benadeelde partij MediaMarkt Eindhoven Centrum B.V. tot schadevergoeding van € 91,62 toegewezen.

In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen, maar met een aanpassing van de straf naar een voorwaardelijke taakstraf. De verdediging heeft betoogd dat de verdachte ontslagen moest worden van alle rechtsvervolging vanwege psychische problemen. Het hof heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was dat deze problemen de verdachte op het moment van het delict zodanig beïnvloedden dat hij niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor zijn daden.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren. Tevens is de vordering van de benadeelde partij MediaMarkt Eindhoven Centrum B.V. tot schadevergoeding van € 91,62, vermeerderd met wettelijke rente, toegewezen. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001934-19
Uitspraak : 9 maart 2020
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 11 juni 2019 in de strafzaak met parketnummer 01-068391-19 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van ‘poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking’ veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 20 uren subsidiair 10 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
Voorts is bij vonnis waarvan beroep de vordering van de benadeelde partij MediaMarkt Eindhoven Centrum B.V. volledig toegewezen, te weten tot een bedrag van € 91,62, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Namens de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, met uitzondering van de opgelegde straf en de verdachte zal veroordelen tot een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 20 uren subsidiair 10 dagen hechtenis met een proeftijd van 2 jaren, en met dien verstande dat ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel gijzeling in plaats van vervangende hechtenis wordt opgelegd.
De verdediging heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van het hof. Voorts is primair bepleit dat de verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging in verband met de doorwerking van de psychische problematiek van verdachte ten tijde van het ten laste gelegde en is subsidiair een strafmaatverweer gevoerd. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij heeft de verdediging primair afwijzing bepleit en zich subsidiair gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het vonnis waarvan beroep verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 maart 2019 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een horloge, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan Mediamarkt (Boschdijktunnel), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking,
- zich naar een stelling met horloges heeft begeven, en/of
- (vervolgens) met beide handen een horloge heeft gepakt en/of vast gehouden, en/of
- (vervolgens) de beveiligingskabel (van een horloge) heeft los getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 maart 2019 te Eindhoven opzettelijk en wederrechtelijk een
beveiligingssysteem en/of een beveiligingskabel, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan Mediamarkt (Boschdijktunnel) toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 21 maart 2019 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een horloge, dat toebehoorde aan Mediamarkt (Boschdijktunnel), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en dat weg te nemen goed onder zijn bereik te brengen door middel van verbreking,
- zich naar een stelling met horloges heeft begeven, en
- vervolgens met beide handen een horloge heeft gepakt en vast gehouden, en
- vervolgens de beveiligingskabel (van een horloge) heeft los getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde wordt gekwalificeerd als:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten. Het feit is derhalve strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdediging heeft bepleit de verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging. De verdachte kampt met psychische problemen, hetgeen onder meer blijkt uit de door de raadsvrouw overgelegde brief van een begeleider van Traverse d.d. 15 november 2019 en de justitiële documentatie van verdachte. Nu op grond van het voorgaande niet kan worden uitgesloten dat deze psychische problematiek ten tijde van het ten laste gelegde een bepaalde uitwerking op de verdachte heeft gehad, dient hij te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, aldus de verdediging.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Hoewel het hof wil aannemen dat verdachte psychische klachten heeft, acht het hof niet voldoende aannemelijk geworden dat ten tijde van het bewezen verklaarde bij verdachte sprake was van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens die van dien aard was en in zodanig verband met het bewezen verklaarde feit stond dat het bewezen verklaarde niet meer aan verdachte kan worden toegerekend. De brief van de persoonlijk begeleider van verdachte, A. Kroot, met de mededeling dat verdachte opgenomen is geweest op de forensisch psychiatrische afdeling van de instelling Reinier van Arkel en het uittreksel uit de justitiële documentatie geven daarvoor ook onvoldoende aanknopingspunten.
Het hof verwerpt derhalve het verweer.
Evenmin zijn er andere feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf
De verdediging heeft verzocht aan de verdachte een voorwaardelijke taakstraf op te leggen.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Meer in het bijzonder overweegt het hof het navolgende.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal, door in de MediaMarkt een horloge te pakken en de beveiligingskabel daarvan los te trekken. Dergelijk handelen levert voor winkeliers veel overlast en ergernis op en hindert hen in de bedrijfsvoering. Ook de maatschappij ondervindt schade van winkeldiefstallen, doordat de kosten die gemoeid zijn met het nemen van veiligheidsmaatregelen tegen diefstallen, uiteindelijk door consumenten worden betaald.
Voorts heeft het hof gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken. Ten overstaan van het hof heeft de verdachte naar voren gebracht dat hij kampt met psychische problemen en daarvoor meerdere keren opgenomen is geweest bij de GGZ. Hij volgt een opleiding in de logistiek. Hij heeft een ziektewetuitkering en krijgt hulp bij het aflossen van zijn schulden, in welk verband hij leefgeld ontvangt.
Gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het hof - evenals de advocaat-generaal en de verdediging - oplegging van een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 20 uren subsidiair 10 dagen hechtenis met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest passend en geboden.
Met oplegging van een voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Vordering van de benadeelde partij MediaMarkt Eindhoven Centrum BV
De benadeelde partij MediaMarkt Eindhoven Centrum BV heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 91,62, te vermeerderen met de wettelijke rente. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij MediaMarkt Eindhoven Centrum BV als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 91,62. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente, toewijsbaar is.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer MediaMarkt Eindhoven Centrum BV is toegebracht tot een bedrag van € 91,62. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 maart 2019 tot aan de dag der algehele voldoening
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis;
bepaalt dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;

Vordering van de benadeelde partij MediaMarkt Eindhoven Centrum B.V.

wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij MediaMarkt Eindhoven Centrum B.V. ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 91,62 (eenennegentig euro en tweeënzestig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening;
verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd MediaMarkt Eindhoven Centrum B.V., ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 91,62 (eenennegentig euro en tweeënzestig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening;
bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste
1 (één) dag, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt;
bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 21 maart 2019.
Aldus gewezen door:
mr. M.J.H.J. de Vries-Leemans, voorzitter,
mr. N.J.L.M. Tuijn en mr. Y.G.M. Baaijens-van Geloven, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. V.A. Batelaan, griffier,
en op 9 maart 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mrs. Tuijn en Batelaan zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.