Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
Op twee weken na heeft [appellant] meer dan 36 uur per week gewerkt. [appellant] gaat samenwonen en dan worden zijn vaste lasten lager en kan hij meer afdragen aan de boedel. [appellant] krijgt € 1,-- per afgeleverd pakket en € 0,45 voor brievenbuspost. Op dit moment heeft hij een 0-uren contract. Achteraf bezien is [appellant] slechter af bij [Cargo Care] Cargo Care, want hij werkt weliswaar meer uren, maar hij krijgt minder behaald dan bij Post.NL waar hij 13 uur per week werkzaam was. [appellant] werkt nu in een soort van gedeeltelijke ZZP-constructie. Hij is bij [pakketdienst] weggegaan, omdat hij niet bij de concurrent (Post.NL) mocht werken. Dit is niet van tevoren besproken met de bewindvoerder. [appellant] is in de pakketbezorging blijven werken, omdat hem telkens meer uren werden beloofd en het voor hem ook fijn werk is, gezien zijn beperkingen aan schouders en onderrug. De af te leveren pakjes zijn namelijk niet zwaar.
Hierbij staat voor het hof voorop dat in ieder geval sprake is van een aanvullende sollicitatieplicht zodra - in de situatie waarin geen vrijstelling is verleend, als in onderhavige schuldsanering vanaf 21 mei 2017 aan de orde - geen 36 uur betaald werk wordt verricht, in die zin dat minstens 36 maal het minimum uurloon dan wel minstens het minimum maandloon horend bij 36 uur werk wordt verdiend (tenzij met bewindvoerder en rechter- commissaris uitdrukkelijk anders is afgesproken).
Het feitelijk verrichten van vele uren, voor zover al gebleken voor de gehele periode, is immers niet voldoende om de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende arbeidsplicht adequaat na te komen.
Uiteraard kan een saniet er na verandering van werk en na het verrichten van 36 uur arbeid als pakketbezorger pas achter komen dat zijn nieuwe werkgever niet de gewerkte uren vergoedt maar slechts – volgens Van [appellant] – een bedrag per afgeleverde pakje. Maar dan mag van een saniet, juist vanwege de plicht zich zoveel mogelijk in te spannen en waar mogelijk te sparen voor zijn crediteuren, worden verwacht dat hij overlegt met de bewindvoerder en snel op zoek gaat naar ander werk. Dit is zeker het geval als – zoals hier aan de orde, gezien de bekend gemaakte verdiensten van [appellant] – zelfs geen bedrag ter grootte van een participatiewet uitkering werd verdiend ondanks gestelde veel gemaakte uren.
Dat zoeken naar ander werk heeft [appellant] sinds indiensttreding bij [Cargo Care] Cargo Care echter niet gedaan, mede omdat hij het werk ‘fijn’ en ‘prettig’ vond, en omdat hem meer uren in het vooruitzicht werden gesteld. Dat dit laatste ook meer inkomsten zou opleveren, is niet aannemelijk gemaakt. En ook ten tijde van zijn werkzaamheden bij PostNL heeft [appellant] onvoldoende aanvullend gesolliciteerd, dan wel – gezien de plicht te trachten 36 uur betaald werk te vinden – naar andere voltijdse functies gesolliciteerd. Dit laatste heeft [appellant] naar eigen zeggen pas recent gedaan, en niet al meteen na de zitting van 14 november 2019. Toen heeft de rechtbank ter gelegenheid van de mondelinge behandeling in eerste aanleg [appellant] een termijn gegund van twee maanden om te laten zien of het zin had de toepassing van de schuldsaneringsregeling te verlengen. Zoals de bewindvoerder onweersproken heeft gesteld, heeft [appellant] in die periode en tot voor kort ook daarna niet (aantoonbaar) inspanningen verricht om aan een fulltime baan te komen en is hij blijven tekort schieten in het verstrekken van informatie aan de bewindvoerder.