Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 5974258 CV EXPL 17-2254)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de door [appellante] genomen memorie van grieven met 20 producties;
- de door [geïntimeerde] genomen memorie van antwoord;
- de door [appellante] genomen akte met een productie (nr. 21);
- de door [geïntimeerde] genomen antwoordakte.
3.De beoordeling
- [geïntimeerde] is op grond van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd vanaf 2 januari 2006 in dienst geweest van [appellante] in de functie van chauffeur. Bij arbeidsovereenkomst van 22 juni 2007 is het dienstverband met ingang van die datum omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Volgens deze arbeidsovereenkomst is [geïntimeerde] ingedeeld in loonschaal E, trede 6.
- Op 8 december 2013 heeft [appellante] een voorlichtingsbijeenkomst gehouden voor haar personeel, waarbij ook [geïntimeerde] aanwezig was. Tijdens deze bijeenkomst is onder meer informatie gegeven over de financiële situatie van [appellante] . [appellante] heeft tijdens de bijeenkomst voorgesteld om de chauffeurs die in loonschaal E6 zaten, over te plaatsen naar de (lagere) loonschaal D6. Dit hield mede verband met een veranderd takenpakket van de chauffeurs. De chauffeurs hebben hiermee unaniem ingestemd.
- Eind december 2013 heeft [appellante] een nieuwe arbeidsovereenkomst aan [geïntimeerde] voorgelegd. Volgens deze arbeidsovereenkomst van 23 december 2013 is [geïntimeerde] ingedeeld in loonschaal D, trede 6. Beide partijen hebben deze arbeidsovereenkomst ondertekend.
- In de arbeidsovereenkomsten van 22 juni 2007 en 23 december 2013 is bepaald dat overige arbeidsvoorwaarden en huisregels zijn neergelegd in het bij de arbeidsovereenkomst behorende Werknemershandboek, en dat [geïntimeerde] zich akkoord verklaart met de inhoud van dat boek.
- [geïntimeerde] heeft het dienstverband opgezegd per 31 december 2015 en is met ingang van 1 januari 2016 met vroegpensioen gegaan. Op 12 november 2015 heeft [geïntimeerde] voor het laatst werkzaamheden verricht. In de periode van 13 november 2015 tot en met 31 december 2015 heeft hij verlofdagen en ATV-dagen opgenomen. Deze verlof- en ATV-dagen zijn vermeld op de urenoverzichten die [appellante] als productie 10 bij de memorie van grieven heeft overgelegd.
- Op het dienstverband van [geïntimeerde] bij [appellante] is steeds de cao Goederenvervoer Nederland (hierna: de cao) van toepassing geweest. In artikel 23 lid c van de cao staat het volgende:
- a. aan [geïntimeerde] het achterstallig salaris inzake toeslag conform artikel 23 lid c van de cao over de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015 uit te betalen, vermeerderd met 8% vakantietoeslag en overige emolumenten begroot op € 3.508,92 (bruto);
- b. aan [geïntimeerde] de nog openstaande vakantie-uren uit te betalen, vermeerderd met 8% vakantietoeslag en overige emolumenten, begroot op € 3.282,25 (bruto);
- c. aan [geïntimeerde] een aangepaste eindafrekening te verstrekken, waarin de betalingen van de onder a en b genoemde bedragen zijn verwerkt, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- d. aan [geïntimeerde] te betalen de wettelijke verhoging van 50% ex artikel 7:625 BW wegens vertraging over het aan [geïntimeerde] toekomende loon als genoemd onder a en onder b;
- e. aan [geïntimeerde] € 968,-- te betalen ter zake expertisekosten;
- f. aan [geïntimeerde] een bedrag ter zake buitengerechtelijke incassokosten te betalen;
- g. aan [geïntimeerde] de wettelijke rente te betalen over de genoemde bedragen vanaf het opeisbaar worden van die bedragen;
- € 3.508,92 bruto ter zake van achterstallig salaris (toeslag conform artikel 23 lid c van de cao) over de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015 (inclusief 8% vakantietoeslag en overige emolumenten);
- € 3.282,25 bruto ter zake van nog openstaande vakantie-uren (inclusief 8% vakantietoeslag en overige emolumenten);
- de wettelijke verhoging van 50% ex artikel 7:625 BW over de genoemde bedragen van € 3.508,92 en € 3.282,25;
- € 875,-- ter zake van buitengerechtelijke incassokosten;
- € 968,-- ter zake van expertisekosten;
- de wettelijke rente over alle voormelde bedragen vanaf de data waarop deze bedragen opeisbaar zijn geworden.
- om binnen vier weken na het vonnis aan [geïntimeerde] een gecorrigeerde eindafrekening te verstrekken, waarbij rekening wordt gehouden met de genoemde toegewezen vorderingen van [geïntimeerde] met betrekking tot de toeslag ex artikel 23 lid c van de cao en de vergoeding voor nog openstaande vakantie-uren;
- tot betaling van een dwangsom van € 100,-- voor iedere dag dat [appellante] niet tijdig voldoet aan de veroordeling tot het verstrekken van de gecorrigeerde eindafrekening, met bepaling dat boven een bedrag van € 5.000,-- geen verdere dwangsommen worden verbeurd.
- maandag 5 tot en met vrijdag 23 januari 2015 (dus drie weken ofwel 15 werkdagen);
- dinsdag 3 februari 2015;
- vrijdag 6 februari 2015;
- maandag 9 februari 2015;
- dinsdag 10 februari 2015;
- maandag 16 februari 2015;
- maandag 23 tot en met vrijdag 27 februari 2015 (één week, ofwel vijf werkdagen);
- dinsdag 3 maart 2015;
- woensdag 4 maart 2015.
- de verzending van de e-mail van 15 september 2015 aan [appellante] (productie A bij de conclusie van repliek);
- de brief van 18 september 2015 aan [appellante] (productie 3 bij de inleidende dagvaarding);
- de brief van 24 maart 2016 aan [appellante] (productie 4 bij de inleidende dagvaarding);
- het schrijven van 3 juni 2016 aan [appellante] , waarvan blijkt uit productie 10 bij de inleidende dagvaarding.