Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant] ,wonende te [woonplaats] ,
[appellante] ,wonende te [woonplaats] ,
1.Rabohypotheekbank N.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
Coöperatieve Rabobank U.A.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/226334/ HA ZA 16-578)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met productie;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord met productie;
- het pleidooi, waarbij beide partijen pleitnotities hebben overgelegd;
- de brief van 11 maart 2020 van Rabobank c.s. met bijlage;
- het H-formulier voor de rol van 14 april 2020 van [appellanten c.s.]
3.De beoordeling
Bij brief van 11 maart 2020 hebben Rabobank c.s. een door [appellanten c.s.] en Rabobank ondertekende vaststellingsovereenkomst (hierna: de vaststellingsovereenkomst) overgelegd en hebben zij verzocht om, ter beëindiging van het onderhavige geschil, de overeenkomst op te nemen in een door het hof te wijzen arrest, met dien verstande dat beide partijen de eigen proceskosten dragen.
Bij H-formulier voor de rol van 14 april 2020 hebben appellanten het hof bericht dat zij akkoord gaan met de opname van de vaststellingsovereenkomst in een door het hof te wijzen arrest.
VASTSTELLINGSOVEREENKOMST EX ARTIKEL 7:900 - 7:906 BWDE ONDERGETEKENDEN:
COÖPERATIEVE RABOBANK U.A., statutair gevestigd te [vestigingsplaats] , ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer [inschrijvingsnummer] , te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger namens de bank] , hierna te noemen:
"Rabobank";
[appellant], wonende te ( [postcode] ) [woonplaats] aan de [adres] , hierna te noemen:
"de heer [appellant] ";
[appellante], wonende te ( [postcode] ) [woonplaats] aan de [adres] , hierna te noemen:
"mevrouw [appellante] "
" [appellanten c.s.] ";
"Partijen";
a. indien blijkt dat de heer [appellant] en/of mevrouw [appellante]
vermogensbestanddelen/bezittingen/inkomen hebben anders dan blijkend uit de door hen aan
Rabobank verstrekte informatie;
Rabobank hebben geïnformeerd over feiten en/of omstandigheden die voor de
totstandkoming van deze vaststellingsovereenkomst voor Rabobank van belang
(kunnen) zijn.
Bijlage 1: overzicht vordering Rabobank d.d. 13 februari 2020.
Vordering op [appellant] 13-02-2020
- restant-hoofdsom € 222.739,63
- achterstallige rente tot en met 31-01-2020 € 22.288,86
- lopende rente vanaf 01-02-2020 tot en met de voldoening p.m.
- extra renten vanwege te late betalen/vergoedingsrente p.m.
- creditsaldo € 2,80
245.025,69
- debetsaldo € 313.284,53
- lopende rente, provisie en kosten p.m.
- debetsaldo € 26.097,96
- lopende rente, provisie en kosten p.m.
- debetsaldo € 20.732,38
- lopende rente, provisie en kosten p.m.
€ 300.000,00
- restant-hoofdsom € 350.000,00
- achterstallige rente tot en met 31-01-2020 € 196.647,94
- lopende rente vanaf 01-02-2020 tot en met de voldoening p.m.
- extra renten vanwege te late betalen/vergoedingsrente p.m.
- debetsaldo € 1.070,10
- lopende rente, provisie en kosten p.m.
- restant-hoofdsom € 89.296,19
- achterstallige rente tot en met 31-01-2020 € 6.974,92
- lopende rente vanaf 01-02-2020 tot en met de voldoening p.m.
- extra renten vanwege te late betalen/vergoedingsrente p.m.
- restant-hoofdsom € 121.859,44
- achterstallige rente tot en met 31-01-2020 € 10.333,56
- lopende rente vanaf 01-02-2020 tot en met de voldoening p.m.
- extra renten vanwege te late betalen/vergoedingsrente p.m.
- debetsaldo € 21.600,00
- creditsaldo € 4.559,64
- lopende rente, provisie en kosten p.m.
openstaand saldo € 1.977,00
€ 795.199,51
p.m.
waarvan totaal te voldoen door [appellant] privé
€ 1.340.225,20te vermeerderen met de vooralsnog p.m. gestelde posten
.’
Het hof verstaat dat [appellanten c.s.] hun vordering in hoger beroep hebben ingetrokken en dat Rabobank c.s. hiermee hebben ingestemd, en voorts dat [appellanten c.s.] en Rabobank zijn gehouden om de vaststellingsovereenkomst na te leven. Het hof zal dit laatste bevestigen in het dictum van het onderhavige arrest.