ECLI:NL:GHSHE:2020:1533

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
12 mei 2020
Publicatiedatum
12 mei 2020
Zaaknummer
200.244.284_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest inzake vaststellingsovereenkomst tussen appellanten en Rabobank

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 mei 2020 een arrest gewezen naar aanleiding van een hoger beroep dat was ingesteld door appellanten tegen een vonnis van de rechtbank Limburg. De appellanten, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. A.F.G. Bergmans-Jeurissen, hadden een geschil met Rabohypotheekbank N.V. en Coöperatieve Rabobank U.A., vertegenwoordigd door mr. I.H.C. Jans. Het geschil betrof een vaststellingsovereenkomst die partijen hadden gesloten. Tijdens de procedure in hoger beroep hebben partijen een minnelijke regeling bereikt en de vaststellingsovereenkomst ter goedkeuring aan het hof voorgelegd. Het hof heeft vastgesteld dat de appellanten en Rabobank zijn gehouden om de vaststellingsovereenkomst na te leven. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en compenseerde de proceskosten van het hoger beroep, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak bevestigt de verplichtingen van beide partijen onder de vaststellingsovereenkomst, inclusief de voorwaarden voor het voldoen aan de financiële verplichtingen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.244.284/01
arrest van 12 mei 2020
in de zaak van

1.[appellant] ,wonende te [woonplaats] ,

2.
[appellante] ,wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
hierna aan te duiden als [appellanten c.s.] ,
advocaat: mr. A.F.G. Bergmans-Jeurissen te Sittard,
tegen

1.Rabohypotheekbank N.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,

2.
Coöperatieve Rabobank U.A.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerden,
hierna tezamen aan te duiden als Rabobank c.s. en afzonderlijk als Rabohypotheekbank respectievelijk Rabobank,
advocaat: mr. I.H.C. Jans te Eindhoven,
op het bij exploot van dagvaarding van 31 juli 2018 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 2 mei 2018, door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, gewezen tussen [appellanten c.s.] als eisers en Rabobank c.s. als gedaagden.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/226334/ HA ZA 16-578)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep met productie;
  • de memorie van grieven met producties;
  • de memorie van antwoord met productie;
  • het pleidooi, waarbij beide partijen pleitnotities hebben overgelegd;
  • de brief van 11 maart 2020 van Rabobank c.s. met bijlage;
  • het H-formulier voor de rol van 14 april 2020 van [appellanten c.s.]
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

3.De beoordeling

3.1.
Tijdens het pleidooi heeft het hof de zaak aangehouden om partijen in staat te stellen om overleg te voeren over een minnelijke regeling.
Bij brief van 11 maart 2020 hebben Rabobank c.s. een door [appellanten c.s.] en Rabobank ondertekende vaststellingsovereenkomst (hierna: de vaststellingsovereenkomst) overgelegd en hebben zij verzocht om, ter beëindiging van het onderhavige geschil, de overeenkomst op te nemen in een door het hof te wijzen arrest, met dien verstande dat beide partijen de eigen proceskosten dragen.
Bij H-formulier voor de rol van 14 april 2020 hebben appellanten het hof bericht dat zij akkoord gaan met de opname van de vaststellingsovereenkomst in een door het hof te wijzen arrest.
3.2.
De vaststellingsovereenkomst luidt als volgt.

VASTSTELLINGSOVEREENKOMST EX ARTIKEL 7:900 - 7:906 BWDE ONDERGETEKENDEN:
de coöperatie
COÖPERATIEVE RABOBANK U.A., statutair gevestigd te [vestigingsplaats] , ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer [inschrijvingsnummer] , te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger namens de bank] , hierna te noemen:
"Rabobank";
de heer
[appellant], wonende te ( [postcode] ) [woonplaats] aan de [adres] , hierna te noemen:
"de heer [appellant] ";
mevrouw
[appellante], wonende te ( [postcode] ) [woonplaats] aan de [adres] , hierna te noemen:
"mevrouw [appellante] "
Partijen onder 2 en 3 tezamen hierna te noemen:
" [appellanten c.s.] ";
Hierna de ondergetekenden gezamenlijk te noemen:
"Partijen";
NEMEN HET VOLGENDE IN AANMERKING:
Rabobank heeft diverse financieringen verstrekt aan [appellanten c.s.] De financieringen aan [appellanten c.s.] zijn verstrekt ten behoeve van hun bedrijfsmatige activiteiten die zien op de aan- en verkoop alsook verhuur van onroerende zaken.
Rabobank heeft tevens aan de heer [appellant] gelieerde vennootschappen financieringen verstrekt. Eén van deze financieringen ad € 330.000,- aan [de vennootschap] en [Beheer] werd tevens hoofdelijk aan de heer [appellant] verstrekt. Daarnaast heeft de heer [appellant] zich als borg verbonden tot zekerheid voor de betaling van al hetgeen Rabobank blijkens haar administratie van [de vennootschap] , [Beheer] , [Office Furniture] en [Dakwerken] te vorderen heeft of mocht hebben voor een bedrag van € 300.000,--.
[de vennootschap] is op 15 maart 2011 failliet verklaard waardoor de aan haar verstrekte financieringen onmiddellijk opeisbaar zijn geworden. Op 25 juni 2015 heeft Rabobank vervolgens alle financieringen ten aanzien van [appellanten c.s.] opgezegd.
Rabobank is overgegaan tot executie van de zakelijke en privé onroerende zaken. De opbrengst van de executie bleek onvoldoende om de gehele vordering op [appellanten c.s.] in te lossen. In bijlage l van deze vaststellingsovereenkomst is de vordering van Rabobank op [appellanten c.s.] d.d. 13 februari 2020 weergegeven.
[appellanten c.s.] hebben vervolgens een gerechtelijke procedure jegens Rabobank ingesteld bij de rechtbank Limburg. Na afwijzing van de vorderingen van [appellant] door de rechtbank Limburg, hebben [appellanten c.s.] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De gerechtelijke procedure is aldaar bekend onder zaaknummer 200.244.284/04. Partijen zijn gedurende deze procedure met elkaar in overleg getreden en wensen tot een minnelijke regeling te komen. Partijen wensen de door hen gemaakte afspraken schriftelijk vast te leggen in deze vaststellingsovereenkomst. [appellanten c.s.] hebben de vaststellingsovereenkomst tijdig voor ondertekening in concept ontvangen via hun advocaat en de inhoud daarvan met hun advocaat besproken.
PARTIJEN VERKLAREN ALS VOLGT TE ZIJN OVEREENGEKOMEN:
[appellanten c.s.] voldoen een totaalbedrag van € 1.500,-- aan Rabobank in 60 maandelijkse termijnen van € 25,- welk bedrag op de eerste van de maand wordt voldaan, ingaande op l april 2020, door overschrijving van het bedrag naar rekeningnummer [rekeningnummer Rabobank] , ten name van Rabobank Nederland FR&R, onder vermelding van 'betalingsregeling [appellanten c.s.] '. Het staat [appellanten c.s.] vrij het totaalbedrag eerder te voldoen zonder dat hier extra kosten aan zijn verbonden.
Nadat [appellanten c.s.] geheel en tijdig hun verplichtingen uit hoofde van deze vaststellingsovereenkomst hebben voldaan, wordt de restant vordering die volgens Rabobank overblijft door haar buiten invordering gesteld.
In de onderstaande situaties geldt de buiten invordering niet:
a. indien blijkt dat de heer [appellant] en/of mevrouw [appellante]
vermogensbestanddelen/bezittingen/inkomen hebben anders dan blijkend uit de door hen aan
Rabobank verstrekte informatie;
b. indien blijkt dat de heer [appellant] en/of mevrouw [appellante] niet juist of niet volledig
Rabobank hebben geïnformeerd over feiten en/of omstandigheden die voor de
totstandkoming van deze vaststellingsovereenkomst voor Rabobank van belang
(kunnen) zijn.
4. Als de heer [appellant] en/of mevrouw [appellante] , terwijl zij nog niet geheel hun verplichtingen op grond van deze vaststellingsovereenkomst zijn nagekomen, failliet wordt verklaard of op (een van) hen een wettelijke schuldsaneringsregeling van toepassing wordt verklaard of een vergelijkbare insolventieprocedure van kracht wordt, is de gehele restantvordering van Rabobank, zoals opgenomen in bijlage l minus eventuele reeds betaalde bedragen, onmiddellijk opeisbaar. Dit betekent dat Rabobank meteen terugbetaling mag vragen van het bedrag van de restantvordering. Rabobank kan het volledige op dat moment nog openstaande bedrag van de restantvordering indienen in het faillissement of de andere insolventieprocedure.
5. Indien [appellanten c.s.] enige verplichting uit hoofde van deze vaststellingsovereenkomst niet (tijdig) nakomen, bijvoorbeeld door het niet tijdig of volledig voldoen van de verschuldigde aflossing, kan Rabobank het op dat moment volledige openstaande bedrag van de restantvordering, zoals opgenomen in bijlage l minus eventuele reeds betaalde bedragen, onmiddellijk opeisen en maatregelen treffen die zij passend vindt. Als Rabobank dit doet, eindigt de in deze vaststellingsovereenkomst opgenomen regeling.
6. [appellanten c.s.] verklaren uitdrukkelijk dat zij niets van Rabobank, van andere onderdelen van Rabobank Groep en/of van medewerkers van Rabobank Groep te vorderen hebben uit welken hoofde ook.
7. De (bancaire) relatie tussen [appellanten c.s.] en Rabobank dient integraal te worden beëindigd. [appellanten c.s.] verplichten zich in de toekomst geen nieuwe producten of diensten van Rabobank (Groep) af te nemen, ook als deze [appellanten c.s.] op welke manier dan ook worden aangeboden.
8. [appellanten c.s.] zijn er zich van bewust dat Rabobank verplicht is bepaalde (persoons)gegevens en feiten met betrekking tot deze vaststellingsovereenkomst te melden bij het Bureau Krediet Registratie te [vestigingsplaats] . Een melding kan gevolgen hebben voor iedere eventuele (volgende) financieringsaanvraag.
9. Partijen doen uitdrukkelijk afstand van hun bevoegdheid om deze vaststellingsovereenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden of te vernietigen dan wel om de ontbinding of vernietiging van deze vaststellingsovereenkomst te vorderen of zich daarop te beroepen, om welke reden dan ook.
10. Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing. Deze overeenkomst is een vaststellingsovereenkomst in de zin van artikel 7:900 BW. De artikelen 7:900 tot en met 7:906 BW zijn derhalve van toepassing.
11. Alle geschillen die tussen partijen mochten ontstaan, naar aanleiding van deze vaststellingsovereenkomst dan wel van nadere overeenkomsten die daarvan het gevolg mochten zijn, zullen worden beslecht door de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht.
12. De volgende bijlage is aan deze overeenkomst gehecht en maakt hiervan deel uit:
a.
Bijlage 1: overzicht vordering Rabobank d.d. 13 februari 2020.
Aldus is overeengekomen en ondertekend.
De coöperatie Coöperatieve Rabobank U.A.
namens deze:
[handtekening]
Mevrouw [vertegenwoordiger namens de bank]
Plaats: [ [plaats 1] ]
Datum: [9-3-2020]
De heer [appellant] Mevrouw [appellante]
[handtekening] [handtekening]
Plaats: [ [plaats 2] ] Plaats: [ [plaats 2] ]
Datum: [05-03-2020] Datum: [05-03-2020]’
3.3.
Bijlage 1 bij de vaststellingsovereenkomst luidt als volgt.

Vordering op [appellant] 13-02-2020
1. lening [leningsnummer 1] oorspronkelijk groot € 330.000,00 tnv [Beheer] ( [appellant] is hoofdelijk aansprakelijk voor deze financiering)
- restant-hoofdsom € 222.739,63
- achterstallige rente tot en met 31-01-2020 € 22.288,86
- lopende rente vanaf 01-02-2020 tot en met de voldoening p.m.
- extra renten vanwege te late betalen/vergoedingsrente p.m.
2. spaarrekening nummer [spaarrekeningnummer] tnv [Beheer]
- creditsaldo € 2,80
totaal te voldoen door [appellant] €
245.025,69
3. een debetstand op rekening nummer [rekeningnummer 1] tnv [de vennootschap]
- debetsaldo € 313.284,53
- lopende rente, provisie en kosten p.m.
4. een debetstand op rekening nummer [rekeningnummer 2] tnv [Dakwerken]
- debetsaldo € 26.097,96
- lopende rente, provisie en kosten p.m.
5. een debetstand op rekening nummer [rekeningnummer 3] tnv [Office Furniture]
- debetsaldo € 20.732,38
- lopende rente, provisie en kosten p.m.
totaal te voldoen 3+4+5 € 360.114,87
B. [appellant] is voor maximaal € 300.000,-- borg voor de schuld van 3+4+5, derhalve
€ 300.000,00
6. lening [leningsnummer 2] oorspronkelijk groot € 350.000,00 tnv [appellant] e/o [naam]
- restant-hoofdsom € 350.000,00
- achterstallige rente tot en met 31-01-2020 € 196.647,94
- lopende rente vanaf 01-02-2020 tot en met de voldoening p.m.
- extra renten vanwege te late betalen/vergoedingsrente p.m.
7. een debetstand op rekening nummer [rekeningnummer 4] tnv [appellant] e/o [naam]
- debetsaldo € 1.070,10
- lopende rente, provisie en kosten p.m.
8. lening [leningsnummer 3] oorspronkelijk groot € 335.462,00 tnv [appellant] eo [appellante]
- restant-hoofdsom € 89.296,19
- achterstallige rente tot en met 31-01-2020 € 6.974,92
- lopende rente vanaf 01-02-2020 tot en met de voldoening p.m.
- extra renten vanwege te late betalen/vergoedingsrente p.m.
9. lening [leningsnummer 4] oorspronkelijk groot € 226.890,11 tnv [appellant] eo [appellante]
- restant-hoofdsom € 121.859,44
- achterstallige rente tot en met 31-01-2020 € 10.333,56
- lopende rente vanaf 01-02-2020 tot en met de voldoening p.m.
- extra renten vanwege te late betalen/vergoedingsrente p.m.
10. een bankgarantie op rekeningnummer [rekeningnummer 5] tnv [appellant] eo [appellante]
- debetsaldo € 21.600,00
11. een creditstand op rekening [rekeningnummer 6] tnv [appellant] eo [appellante]
- creditsaldo € 4.559,64
- lopende rente, provisie en kosten p.m.
12. proceskosten eerste aanleg € 2.427,00. Hiervan is € 450,- voldaan.
openstaand saldo € 1.977,00
totaal te voldoen 6+7+8+9+10-11+12 (is verstrekt aan privé-persoon [appellant] )
€ 795.199,51
13. buitengerechtelijke incassokosten en uitwinningskosten
p.m.
totaal te voldoen € 1.400.340,07
waarvan totaal te voldoen door [appellant] privé
€ 1.340.225,20te vermeerderen met de vooralsnog p.m. gestelde posten
.
3.4.
[appellanten c.s.] verklaren in de vaststellingsovereenkomst (onder 6.) dat zij niets te vorderen hebben van (onder meer) Rabobank c.s., terwijl in de bijlage bij de vaststellingsovereenkomst (onder 12.) de proceskosten van de eerste aanleg, voor zover niet voldaan, worden vermeld als een schuld van [appellanten c.s.] aan Rabobank waarop de vaststellingsovereenkomst mede betrekking heeft.
Het hof ziet hierin aanleiding om het vonnis waarvan beroep, waarin de vorderingen van [appellanten c.s.] zijn afgewezen en waarin zij zijn veroordeeld in de proceskosten, te bekrachtigen.
Het hof verstaat dat [appellanten c.s.] hun vordering in hoger beroep hebben ingetrokken en dat Rabobank c.s. hiermee hebben ingestemd, en voorts dat [appellanten c.s.] en Rabobank zijn gehouden om de vaststellingsovereenkomst na te leven. Het hof zal dit laatste bevestigen in het dictum van het onderhavige arrest.
Het hof zal de proceskosten van het hoger beroep compenseren, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De uitspraak

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
verstaat dat [appellanten c.s.] en Rabobank zijn gehouden om de vaststellingsovereenkomst na te leven;
compenseert de proceskosten van het hoger beroep, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.H. Schulten, W.J.J. Beurskens en G. Creutzberg en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 12 mei 2020.
griffier rolraadsheer