6.1.Het gaat in deze zaak om het volgende.
6.1.1In overweging 2 van het tussenvonnis van 16 augustus 2017 heeft de kantonrechter vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. Deze vastgestelde feiten, voor zover die niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt. Verder staan nog enkele andere feiten, als enerzijds gesteld en anderzijds niet betwist, tussen partijen vast. Het hof zal hierna een overzicht geven van deze relevante feiten.
6.1.2[geïntimeerde] heeft de eenmanszaak Klussenbedrijf [klussenbedrijf] . Klussenbedrijf [klussenbedrijf] is gevestigd op het adres [adres] in [vestigingsplaats] . De elektriciteitsaansluiting voor dat adres stond vanaf mei 2007 tot en met 27 november 2012 op naam van Klussenbedrijf [klussenbedrijf] .
6.1.3De elektriciteitsaansluiting op het adres [adres] in [vestigingsplaats] is op of omstreeks 27 november 2012 afgesloten, omdat volgens Enexis B.V. was gefraudeerd met de elektriciteitsafname. Geconstateerd werd dat hoofdzekering van 25 ampère was vervangen door een metalen (m8) bout, waardoor een afnamecapaciteit werd gerealiseerd van (meer dan) 80 ampère.
6.1.4Enexis B.V. heeft de kWh-meter van het adres [adres] in [vestigingsplaats] uitgebouwd en laten onderzoeken. In het ‘Rapport onderzoek kWh-meter’ van de afdeling fraudebestrijding Enexis [vestigingsnaam] van 22 maart 2013 is geschreven:
“
De meter werd aangeboden met eenincorrecte verzegeling.
De bovenkap kon gemakkelijk los van de onderkap, dit duidt erop dat de bovenkap eerder los is geweest van de onderkap.
Er zijnbeschadigingenaan het telwerk.
Conclusie:
Aan de hand van de bevindingen van het onderzoek valt niet anders te concluderen dat de registratie van de afgenomen energie niet juist kan worden vastgesteld. (…)”.
6.1.5Bij Enexis B.V. zijn voor het adres [adres] in [vestigingsplaats] de volgende meterstanden bekend:
datum
telwerk 1
telwerk 2
verbruik
27 november 2012
35.329
1
5.554
23 mei 2012
29.775
1
906
25 mei 2011
28.869
1
928
5 mei 2010
27.941
1
1.429
17 mei 2009
26.512
1
1.621
31 mei 2008
24.891
1
1.794
3 juni 2007
23.097
1
6.2.1Enexis B.V. heeft [geïntimeerde] in een dagvaarding van 19 februari 2016 aansprakelijk gesteld voor alle kosten die het gevolg zijn van de volgens haar geconstateerde fraude:
a. a) € 3.371,16 aan kosten voor het niet geregistreerd elektriciteitsverbruik,
b) € 346,02 aan administratiekosten
c) € 46,02 aan kosten voor afsluiting,
d) € 605,00 wegens een nieuwe aansluiting en
e) € 144,00 wegens werkzaamheden van de fraude-inspecteur.
f) € 1.358,75 wegens een afnamecapaciteit van (meer dan) 80 in plaats van 25 ampère.
[geïntimeerde] is gesommeerd om in totaal een bedrag van € 5.870,95 te voldoen, te vermeerderen met rente. [geïntimeerde] heeft dit bedrag niet betaald. Enexis B.V. is daarna deze procedure gestart.
6.2.2In eerste aanleg heeft Enexis B.V., verkort weergegeven, gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van € 5.870,95, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 november 2012 en met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van de procedure.
6.2.3[geïntimeerde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vordering. [geïntimeerde] heeft in reconventie, verkort weergegeven, aangevoerd dat Enexis B.V. de woning [het hof begrijpt: aan het [adres] in [woonplaats] ] ten onrechte heeft afgesloten van het elektriciteitsnetwerk en ten onrechte heeft geweigerd om een kWh-meter terug te plaatsen. [geïntimeerde] vorderde in reconventie veroordeling van Enexis B.V. tot het plaatsen van den kWh-meter en het aansluiten op het elektriciteitsnet, op straffe van een dwangsom.
6.2.4Op hetgeen partijen verder aan hun vorderingen ten grondslag hebben gelegd en hun andere gevoerde verweren zal het hof hierna, voor zover relevant in hoger beroep, ingaan.
6.2.5In het tussenvonnis van 16 augustus 2017 heeft de kantonrechter overwogen dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen waarbij Enexis B.V. aan [geïntimeerde] een elektriciteitsaansluiting en een kWh-meter ter beschikking heeft gesteld en op basis waarvan [geïntimeerde] als afnemer/contractant een zorgplicht daarvoor in acht dient te nemen. Volgens de kantonrechter kon de vordering van Enexis B.V. pas verder worden beoordeeld nadat was vastgesteld of de meterstand van 25 mei 2011 als juist kan worden aangenomen. Enexis B.V. is toegelaten te bewijzen dat de meterstand van de elektriciteitsmeter van de door [geïntimeerde] gehuurde woning op het adres [adres] in [woonplaats] op of omstreeks 25 mei 2011 door een medewerker van Enexis B.V. is opgenomen.
6.2.6Enexis B.V. heeft ter voldoening aan de bewijsopdracht een computeruitdraai ingebracht en in enquête de getuige [veiligheidsdeskundige] , veiligheidsdeskundige, laten horen. [geïntimeerde] heeft in contra-enquête zichzelf als getuige laten horen.
6.2.7In het eindvonnis van 11 april 2018 heeft de kantonrechter Enexis B.V. geslaagd geacht in de bewijsopdracht. De kantonrechter heeft de meterstand op 25 mei 2011 (van 28.869) als juist aangenomen en het verbruik tot 27 november 2012 (meterstand 35.329) vastgesteld op 6.460 kWh.
De kantonrechter heeft op grond van het ‘Rapport onderzoek kWh-meter’ aangenomen dat de meter was gemanipuleerd en sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst tussen partijen.
De kantonrechter heeft met betrekking tot de vordering van Enexis B.V. tot betaling van kosten wegens het niet geregistreerd elektriciteitsgebruik (rov. 6.2.1 onder a) het volgende overwogen. De kantonrechter achtte het elektriciteitsverbruik van 3 juni 2007 tot 5 mei 2010 niet uitzonderlijk, maar wel het elektriciteitsverbruik van 5 mei 2010 tot 25 mei 2011. Bij de becijfering van de schade in die periode is uitgegaan van het gemiddelde geregistreerde verbruik in de periode van 25 mei 2011 tot 27 november 2012 (11,724137 kWh per dag). Hieruit volgt dat 3.585 kWh te weinig is geregistreerd op de meter en de schade, uitgaande van een kWh-prijs van € 0,0739, derhalve € 264,93 bedraagt.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat Enexis B.V. voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij de administratiekosten (€ 346,02), kosten voor afsluiting (€ 46,02) en werkzaamheden van de fraude-inspecteur (€ 144,00) heeft gemaakt. Deze vorderingen (rov. 6.2.1 onder b, c en e) zijn toegewezen. De vordering van Enexis B.V. tot betaling van kosten wegens afnamecapaciteit van (meer dan) 80 in plaats van 25 ampère (rov. 6.2.1 onder f) is toegewezen vanaf de door [geïntimeerde] erkende datum van vervanging van 11 november 2012 (€ 65,00). [geïntimeerde] is aldus
in conventieveroordeeld om aan Enexis B.V. in totaal € 865,97 te betalen (€ 264,93 + € 346,02 + € 46,02 + € 144,00 + € 65,00), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 november 2012. [geïntimeerde] is in de proceskosten van Enexis B.V. veroordeeld. Deze veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Al het overig gevorderde is afgewezen.
De kantonrechter heeft
in reconventieoverwogen dat Enexis B.V. het recht toekomt om de afsluiting en niet-heraansluiting te handhaven totdat de door haar geleden schade is voldaan, althans totdat met een maandelijkse betaling daarvan een begin is gemaakt. De vordering van [geïntimeerde] om Enexis B.V. te veroordelen tot het plaatsen van een kWh-meter en die aan te sluiten op het elektriciteitsnet is afgewezen. [geïntimeerde] is veroordeeld in de proceskosten van Enexis B.V..