ECLI:NL:GHSHE:2020:1519
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Wijziging van partneralimentatie en behoeftigheid in echtscheidingszaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake partneralimentatie tussen een vrouw en een man, die eerder met elkaar gehuwd waren. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft in eerste aanleg verzocht om wijziging van de partneralimentatie die de man aan haar moet betalen. De rechtbank Oost-Brabant had eerder bepaald dat de partneralimentatie met ingang van 30 april 2018 op nihil werd gesteld, en de vrouw had verzocht om deze alimentatie te verhogen naar € 1.250,- per maand. De man heeft het verzoek van de vrouw betwist en verzocht om haar niet-ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep.
Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden die een herbeoordeling van de partneralimentatie rechtvaardigt. De vrouw heeft gesteld dat zij niet in haar eigen levensonderhoud kan voorzien, maar het hof oordeelt dat zij onvoldoende aan haar inspanningsverplichting heeft voldaan. De vrouw heeft geen overtuigend bewijs geleverd van haar medische klachten en heeft niet aangetoond dat zij niet in staat is om een inkomen te verwerven. Het hof concludeert dat de vrouw in staat moet worden geacht om in haar eigen levensonderhoud te voorzien en dat zij niet behoeftig is.
De beslissing van de rechtbank om de partneralimentatie op nihil te stellen wordt bekrachtigd. Daarnaast oordeelt het hof dat de vrouw geen terugbetalingsverplichting heeft voor de alimentatie die door de man is voldaan vanaf 30 april 2018, omdat van haar in redelijkheid niet kan worden verlangd dat zij deze terugbetaalt. De beschikking van de rechtbank wordt bevestigd, en het meer of anders verzochte wordt afgewezen.