ECLI:NL:GHSHE:2020:1457
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Beschikking
- R.A.T.M. Dekkers
- M.E.F.H. van Erve
- G.P.M.F. Mols
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot opheffing en schorsing van voorlopige hechtenis in verband met coronamaatregelen
Op 30 april 2020 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een zaak waarin de verdachte verzocht om opheffing en schorsing van zijn voorlopige hechtenis. De verdachte was eerder door de politierechter veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken voor onder andere coronaspugen. Tegen deze veroordeling had de verdachte hoger beroep aangetekend. In het verzoekschrift, ingediend op 17 april 2020, werd aangevoerd dat de verdachte vreesde voor besmetting met het coronavirus in de penitentiaire inrichting. Het hof heeft de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw, gehoord in raadkamer en het dossier bestudeerd.
Het hof overweegt dat de enkele vrees voor besmetting met het coronavirus onvoldoende zwaarwegend is om het persoonlijk belang van de verdachte te laten prevaleren boven het belang van de samenleving bij voortzetting van de voorlopige hechtenis. De rechtbank had de veroordeling van de verdachte gebaseerd op ambtsedig opgemaakte processen-verbaal, en de beelden die door de verdediging waren ingebracht, maakten niet dat er sprake was van een evident onjuist vonnis. Het hof concludeert dat er geen ruimte is voor nader onderzoek in het kader van de voorlopige hechtenis.
Het hof wijst zowel het verzoek tot opheffing als het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af. De angst van de verdachte voor besmetting is reëel, maar niet uniek voor gedetineerden. De genomen maatregelen door de overheid in de penitentiaire inrichtingen zijn ook in overweging genomen. Het hof concludeert dat de belangen van de samenleving zwaarder wegen dan de persoonlijke belangen van de verdachte, en wijst het verzoek af.