Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Limburg inzake de omgangsregeling en informatieplicht met betrekking tot hun minderjarige dochter, geboren in 2006. De vader, vertegenwoordigd door mr. M.T. Psara, verzoekt om een aanvulling op de informatieplicht, zodat hij twee keer per jaar een recente foto van zijn dochter ontvangt. De moeder, vertegenwoordigd door mr. S.C.H. Poelman, verzet zich hiertegen en stelt dat het verstrekken van foto's een te grote inbreuk op de privacy van de minderjarige zou zijn.
De mondelinge behandeling vond plaats op 18 februari 2020, waarbij de minderjarige ook haar mening heeft kunnen geven. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder en de minderjarige nog steeds last hebben van de eerdere relatie met de vader, die gekenmerkt werd door mishandeling. De minderjarige heeft expliciet aangegeven geen contact met de vader te willen en ook geen foto's van zichzelf aan hem te willen verstrekken. Het hof heeft in zijn overwegingen het belang van de minderjarige vooropgesteld en geconcludeerd dat het verzoek van de vader om foto's te ontvangen niet kan worden toegewezen.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de moeder verplicht is om de vader twee keer per jaar schriftelijk te informeren over belangrijke ontwikkelingen van de minderjarige, maar het verzoek om foto's is afgewezen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer van het hof en is op 30 april 2020 openbaar uitgesproken.