Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
Formele zorgverlener
Deze formele zorgverlener is ingeschreven in het register van de Kamer van Koophandel.
Verpleegkundigen met de volgende diploma's: A, B of Z, MBO-V, HBO-V of diploma verpleegkundige met niveau 4 en 5 vallen onder deze categorie. Zij moeten daarbij een geldige inschrijving in het BIG-register hebben.
uw partner of een familielid in de 1e of 2e graad zijn en/of
niet zijn ingeschreven als verpleegkundige (niveau 4 of 5) in het register, bedoeld in art. 3 van de wet BIG, voor het uitoefenen van een beroep voor het verlenen van zorg en/of
geen inschrijving hebben in het Handelsregister[…]
Controle
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
- (primair) een verklaring voor recht dat het Reglement Persoonsgebonden Budget (PGB) Verpleging en Verzorging per 1 januari 2016 niet op de tussen partijen geldende zorgverzekeringsovereenkomst van toepassing is, waardoor mevrouw [de (toenmalige) partner van appellant] h.o.d.n. [bedrijf] niet kan worden aangemerkt als informele zorgverlener en geïntimeerde CZ niet gerechtigd is de door haar betaalde vergoeding voor de verleende zorg voor een PGB Verpleging en Verzorging over de periode 1 januari tot en met 31 december 2016 voor een bedrag van € 17.511,92 van [appellant] terug te vorderen;
- (subsidiair) vernietiging van artikel 7.1 van het Reglement Persoonsgebonden Budget (PGB) Verpleging en Verzorging per 1 januari 2016, waardoor mevrouw [de (toenmalige) partner van appellant] h.o.d.n. [bedrijf] niet kan worden aangemerkt als informele zorgverlener en geïntimeerde CZ niet gerechtigd is de door haar betaalde vergoeding voor de verleende zorg voor een PGB Verpleging en Verzorging over de periode 1 januari tot en met 31 december 2016 voor een bedrag van € 17.511,92 van appellant [appellant] terug te vorderen;
- (meer subsidiair) een verklaring voor recht dat CZ ter zake de door haar betaalde vergoeding voor de verleende zorg voor een PGB Verpleging en Verzorging niet gerechtigd is een bedrag van € 17.511,92 van [appellant] over de periode 1 januari tot en met 31 december 2016 terug te vorderen vanwege het ontbreken van een wettelijke grondslag;
- een verklaring voor recht dat artikel 7.1. in het Reglement Persoonsgebonden Budget Verpleging en Verzorging ingangsdatum 1 januari 2016 onverbindend is gedurende de periode 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016 wegens het ontbreken van een wettelijke grondslag, omdat artikel 13a Zorgverzekeringswet en artikel 2.29a van de Regeling Zorgverzekering pas op 1 januari 2017 in werking zijn getreden;
- een verklaring voor recht dat artikel 2.29a lid 3 van de Regeling zorgverzekering en artikel 7.1 van het Reglement Persoonsgebonden Budget (PGB) Verpleging en Verzorging per 1 januari 2016 en ingangsdatum 1 januari 2017 onverbindend zijn wegens strijd met artikel 14 EVRM, artikel 1 van het twaalfde Protocol bij het EVRM en artikel 26 IVBPR;
- (meest subsidiair) een verklaring voor recht dat CZ ter zake de door haar betaalde vergoeding voor de verleende zorg voor een PGB Verpleging en Verzorging niet gerechtigd is een bedrag van € 17.511,92 van [appellant] over de periode 1 januari tot en met 31 december 2016 terug te vorderen wegens strijd met de redelijkheid en de billijkheid ex artikel 6:248 Burgerlijk Wetboek;
- met (primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair) veroordeling van CZ in de kosten van beide instanties.
- tussen partijen gold het PGB-reglement 2015 en dat reglement kan alleen door toepassing van het wijzigingsbeding in dat reglement gewijzigd worden. Volgens [appellant] is aan de voorwaarden die het wijzigingsbeding stelt, niet voldaan zodat, volgens hem, de definitie van formeel zorgverlener uit 2015 tussen hem en CZ in 2016 is blijven gelden;
- artikel 9 van de Regeling Informatieverstrekking ziektekostenverzekeraars aan consumenten, versie 1 november 2015, Regeling TH/NR-004 bepaalt dat de ziektekostenverzekeraar de verzekerde tijdig informeert omtrent wijzigingen ten nadele van de verzekerde in de polisvoorwaarden en dat is in dit geval niet gebeurd;
- het PGB-reglement 2016 heeft te gelden als algemene voorwaarden en het reglement is niet ter hand gesteld, zodat [appellant] een beroep doet op de vernietigbaarheid van het beding.
9. Wijzigingen in de polisvoorwaarden9.1 De ziektekostenverzekeraar informeert de verzekerde tijdig over wijzigingen ten nadele van de verzekerde in zijn polisvoorwaarden.[…]
Deze informatie moet zowel op de website geplaatst worden, als in de polisvoorwaarden worden opgenomen.
- in een brief van 11 december 2015
- in een “infobulletin”
- in het declaratieformulier van 2016
In het reglement pgb verpleging en verzorging kunt u lezen wat wordt verstaan onder een formele zorgverlener en een informele zorgverlener natuurlijk persoon. Het reglement kun u downloaden op [internetsite].” Het hof zal – veronderstellenderwijs – aannemen dat op de website waarnaar de brief verwees in december 2015 de regeling zoals die voor 2016 zou gaan gelden te raadplegen was. Dat is echter niet voldoende: in de brief staat niet dat er (mogelijk) wijzigingen zijn in de definitie van “formele zorgverlener”. Bij lezen van deze brief hoefde [appellant] daarom niet te verwachten dat op dit punt de verzekeringsvoorwaarden zouden wijzigen: een concrete aanleiding om de website te bezoeken, volgt niet uit de brief. Zijn verplichting om zich te informeren over de op het PGB van toepassing zijnde voorwaarden, gaat niet zo ver dat hij naar aanleiding van een verwijzing naar een website in de akkoordverklaring op zijn aanvraag, moet nagaan of de voorwaarden voor 2016 wezenlijk anders zouden kunnen zijn. Met de inhoud van deze brief voldoet CZ niet aan haar verplichting om [appellant] te informeren over de omstandigheid dat zijn BIG-geregistreerde partner in 2016 niet meer als formeel zorgverlener zou gelden.
[appellant]hoefde derhalve niet redelijkerwijs te verwachten dat dat formulier op zijn situatie van toepassing was.
- Polis op naam van de verzekeringnemer (de persoon die de verzekering heeft afgesloten)
Wijzigingen Collectieve zorgverzekering 2015”.
genoemde brief en polisvoorwaarden” ontvangen heeft. Het is het hof op dit punt onduidelijk welke stukken door CZ verzonden zijn en wat door [appellant] ontvangen is. Het had op de weg van CZ gelegen om zeker in hoger beroep precieze duidelijkheid te verschaffen over de verzonden stukken en de precieze relevante inhoud daarvan. Uit de inhoud van de in deze procedure overgelegde stukken blijkt niet dat CZ heeft voldaan aan haar verplichting om [appellant] op voor hem kenbare wijze te informeren over de omstandigheid dat zijn BIG-geregistreerde partner in 2016 niet meer als formeel zorgverlener zou gelden. De enkele verwijzing naar polisvoorwaarden is daartoe onvoldoende, aldus [appellant] .
- zowel in 2015 als in 2016 gold dezelfde systematiek, waarbij sprake is van een hoger tarief voor formele zorgverleners en een lager tarief voor informele zorgverleners;
- de partner van [appellant] werd in 2015 aangemerkt als formeel zorgverlener omdat zij – kort gezegd – over de daarvoor vereiste verpleegkundige opleiding en BIG-registratie beschikte en bij brief van 11 december 2015 ontving [appellant] een akkoordverklaring voor een pgb 2016 voor verpleging en verzorging 2016 op basis van het tarief formeel zorgverlener; het hof heeft hiervoor al overwogen dat [appellant] op grond van deze brief juist niet hoefde te verwachten dat de zorg door zijn BIG-geregistreerde partner niet langer aangemerkt zou worden als informele zorgverlener. Een verwijzing naar de nieuwe voorwaarden is daarvoor onvoldoende. In de brief wordt wel gewezen op het verschillend tarief tussen formeel en informeel zorgverlener, maar de brief bevat geen enkele mededeling in die zin dat [appellant] mocht verwachten dat de verzorging door zijn partner, anders dan over 2015, zou worden vergoed tegen het tarief van informele zorgverlener.