ECLI:NL:GHSHE:2020:1407

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 april 2020
Publicatiedatum
24 april 2020
Zaaknummer
20-003528-18
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing tot schorsing van voorlopige hechtenis met voorwaarden, waaronder elektronisch toezicht en contactverbod

In deze beschikking van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 24 april 2020 wordt de beslissing besproken omtrent het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis. De verdachte, geboren in 1967 en thans verblijvende in P.I. Arnhem, had eerder een verzoek ingediend tot opheffing of schorsing van zijn voorlopige hechtenis, dat ter terechtzitting op 14 april 2020 werd behandeld. De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat beide verzoeken afgewezen moeten worden. Het hof heeft echter geoordeeld dat het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis moet worden afgewezen, omdat de verdenking en de gronden voor de voorlopige hechtenis nog steeds aanwezig zijn. Het hof heeft ook overwogen dat schorsing van de voorlopige hechtenis alleen aan de orde kan zijn bij bijzondere omstandigheden die het persoonlijk belang van de verdachte zwaarder laten wegen dan het algemeen belang van de samenleving.

De verdachte heeft sinds 25 oktober 2018 in voorlopige hechtenis gezeten, na een veroordeling door de rechtbank Zeeland-West-Brabant tot een gevangenisstraf van zes jaar. De VI-datum in deze zaak is vastgesteld op 2 februari 2021. Het hof heeft vastgesteld dat de inhoudelijke behandeling van de zaak nog geruime tijd op zich laat wachten, mede door de impact van het Covid-19 virus op de rechtsgang. De verdachte heeft in de eerdere zittingen zijn persoonlijke omstandigheden uiteengezet, waaronder de slechte gezondheid van zijn vrouw en de psychische problemen van zijn zoon. Het hof heeft deze omstandigheden meegewogen in de belangenafweging.

Uiteindelijk heeft het hof besloten het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis toe te wijzen, met voorwaarden waaronder elektronisch toezicht en een contactverbod. De schorsing gaat in op 1 mei 2020 om 13.00 uur en de verdachte moet zich melden bij de politie op de dag van de einduitspraak in hoger beroep. Het hof heeft ook voorwaarden gesteld aan de schorsing, waaronder het verbod om contact te hebben met bepaalde personen en het inleveren van reisdocumenten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-003528-18
Uitspraakdatum : 24 april 2020

Beslissing voorlopige hechtenis

Beslissing op het door en namens de verdachte:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1967,
thans verblijvende in P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem
gedane verzoek tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis, zoals dat is gedaan ter terechtzitting van het gerechtshof d.d. 14 april 2020.
Het hof heeft de advocaat-generaal, de verdachte en diens raadslieden gehoord met betrekking tot de verzoeken tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis.
De advocaat-generaal stelt zich op het standpunt dat beide verzoeken moeten worden afgewezen.
Het hof is van oordeel dat het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis moet worden afgewezen, omdat de verdenking, bezwaren en gronden, die tot het laatstelijk verleend bevel tot gevangenhouding hebben geleid, ook thans nog onverkort aanwezig zijn. Naar het oordeel van het hof is geen sprake van een evident onjuist vonnis.
Ten aanzien van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis overweegt het hof als volgt. Het veroordelend vonnis van de rechtbank is mede de grondslag voor de voorlopige hechtenis. Schorsing in een zaak als de onderhavige is gelet op de aard, de ernst en de omvang van de door de rechtbank bewezen verklaarde feiten, alleen aan de orde wanneer sprake is van bijzondere zwaarwichtige, de persoon van de verdachte betreffende omstandigheden waardoor het belang dat de samenleving heeft bij voortzetting van de voorlopige hechtenis moet wijken voor het persoonlijk belang van de verdachte. Aan de persoonlijke belangen van de verdachte kan een zwaarder gewicht worden toegekend naarmate de datum van de (voorwaardelijke) invrijheidstelling dichterbij komt.
De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de verdachte bij vonnis d.d. 25 oktober 2018 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Sinds 25 oktober 2018 verblijft de verdachte, die eerder was geschorst, weer in voorlopige hechtenis. De verdachte heeft nu ongeveer 3 jaar en 3 maanden in voorlopige hechtenis doorgebracht. De eventuele VI-datum in deze strafzaak is 2 februari 2021.
Het einde van de hoger beroepzaak tegen de verdachte is nog niet in zicht. Door het hof is nader onderzoek bevolen, waaronder het horen van getuigen bij de raadsheer-commissaris. Een deel van de getuigenverhoren is nog niet verricht. In verband met het Covid-19 virus worden op dit moment geen getuigenverhoren gepland bij de raadsheer-commissaris. De verwachting is dat de inhoudelijke behandeling in deze hoger beroepzaak pas over geruime tijd kan plaatsvinden; dit terwijl de VI-datum steeds dichterbij komt.
Namens de verdachte is op de eerdere terechtzittingen het nodige aangevoerd omtrent zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder de slechte gezondheid van zijn vrouw, de slechte psychische gesteldheid van met name zijn jongste zoon en de gezondheidsproblemen van de verdachte zelf. Ook nu is door de verdediging aandacht gevraagd voor de kwetsbare gezondheidssituatie van de verdachte, hetgeen met stukken is onderbouwd. Uit die stukken blijkt dat de verdachte behoort tot de risicogroepen in verband met het Covid-19 virus. Dit vormt naast de inschatting van het moment waarop de zaak kan worden gepland voor een inhoudelijke behandeling, een nieuwe dimensie bij de belangenafweging die het hof in het kader van het schorsingsverzoek dient te maken, aldus de verdediging.
Gelet op de voornoemde omstandigheden en het verhandelde ter terechtzitting is het hof van oordeel dat bij de afweging van het persoonlijk belang dat de verdachte heeft bij een schorsing, tegen het algemeen belang dat met de voortzetting van de voorlopige hechtenis is gemoeid, nu het persoonlijk belang van de verdachte dient te prevaleren. Het hof zal het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis inwilligen, op de wijze als hierna is vermeld.

BESLISSING:

Het hof:
Wijst het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis af.
Wijst het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis toe en beveelt dat de tegen de verdachte verleende voorlopige hechtenis zal worden geschorst met ingang van
vrijdag
1 mei 2020 te 13.00 uurtot aan de dag van de einduitspraak in hoger beroep.
Stelt aan de verdachte als voorwaarden aan de schorsing:
dat de verdachte, indien de opheffing van de schorsing mocht worden bevolen, zich aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis niet zal onttrekken;
dat de verdachte, ingeval hij wegens het feit waarvoor voorlopige hechtenis is bevolen, tot andere dan vervangende vrijheidsstraf mocht worden veroordeeld, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet zal onttrekken;
dat de verdachte zich gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis zal onthouden van het plegen van strafbare feiten;
dat de verdachte gehoor zal geven aan alle oproepingen van politie en justitie;
dat de verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
dat de verdachte zich onder elektronisch toezicht laat stellen ter nakoming van de in deze beslissing genoemde voorwaarden; hierbij zal gebruik gemaakt worden van GPS­ techniek, zodat alle bewegingen van de verdachte te volgen zijn. De elektronische enkelband zal worden aangelegd op het moment dat de verdachte de Penitentiaire Inrichting/Huis van Bewaring te Arnhem zal verlaten;
dat de verdachte zich op de dag dat hij wordt geschorst telefonisch meldt bij Reclassering Nederland op telefoonnummer [nummer] en zich blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
dat de verdachte gedurende het toezicht op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig is op het verblijfadres. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met de verdachte en mede afhankelijk van de dagbesteding. De dagbesteding ((vrijwilligers)werk(zaamheden) en/of opleiding) dient vooraf door de reclassering te worden goedgekeurd. De verdachte hoeft op doordeweekse dagen met dagbesteding gedurende een aaneengesloten blok van 10 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder dagbesteding is dat 2 uur. In de weekenden heeft de verdachte een aaneengesloten blok van 4 uur per dag vrij te besteden. Het is de verdachte voorts toegestaan om zijn advocaat te bezoeken en medische behandeling(en) te ondergaan. De verdachte werkt mee aan elektronische controle op dit locatiegebod. Het huidige verblijfadres is [adres] . Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering de genoemde bloktijden veranderen of het locatiegebod laten vervallen;
dat de reclassering toezicht zal houden op de naleving van de hiervoor genoemde voorwaarden;
dat de verdachte zijn reisdocumenten zal inleveren bij de politie bij het verlaten van de Penitentiaire Inrichting/Huis van Bewaring te Arnhem;
dat de verdachte zich gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis niet zal begeven naar het buitenland;
dat de verdachte gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis op geen enkele wijze, ook niet via derden, contact zal hebben met de navolgende personen:
- [medeverdachte] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
- [naam] ;
13. dat de verdachte gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis alle door bovenstaande personen met de verdachte opgenomen contact direct zal verbreken;
13. dat de politie is belast met het toezicht op de naleving van het contactverbod en het verbod aan de verdachte om zich te begeven naar het buitenland;
13. dat de verdachte zich op de dag van de einduitspraak in hoger beroep, uiterlijk om 08.30 uur, zal melden bij de dienstdoende politieambtenaar in het Paleis van Justitie te
’s-Hertogenbosch, gelegen aan de Leeghwaterlaan 8, teneinde ingesloten te worden.
Aldus beslist door:
mr. W.E.C.A. Valkenburg, voorzitter,
mr. S. Riemens en mr. C.P.J. Scheele, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C. Karsdorp, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 april 2020.
de griffier is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Fiat betekening en tenuitvoerlegging:
's-Hertogenbosch,
De advocaat-generaal,