6.1De vaststelling van de feiten in het tussenvonnis van 4 mei 2017 onder 2. is niet bestreden, zodat het hof ook in hoger beroep hiervan uitgaat. Deze vaststelling luidt als volgt, met een door het hof aangebrachte letteraanduiding:
[geïntimeerde] en [appellante] zijn zussen. Beiden zijn erfgenaam in de nalatenschap van hun op [datum] 2015 overleden moeder.
Vanaf december 2012 was [appellante] , samen met een oom van partijen, bewindvoerder en mentor van haar moeder. Wegens het ontbreken van een goede samenwerking tussen de bewindvoerders zijn de bewindvoerders bij beschikking van 23 oktober 2013 door de kantonrechter ontslagen en is de heer [bewindvoerder] tot opvolgend bewindvoerder benoemd.
Kort na het overlijden van haar moeder heeft [appellante] de kamer van haar moeder in het verpleeghuis ontruimd en de spullen tijdelijk in haar eigen woning opgeslagen.
Bij e-mail van 25 september 2015 heeft [appellante] [geïntimeerde] verzocht aan te geven of en, zo ja, welke spullen van moeder zij wilde hebben. Bij e-mail van diezelfde datum heeft [geïntimeerde] aangegeven dat zij de foto’s van haar kinderen zou willen ontvangen, het fotoboek dat haar kinderen hebben gemaakt, het boek met de tekeningen van de kleinkinderen en de ketting van haar overleden vriendin.
Bij e-mail van 23 oktober 2015 heeft [appellante] [geïntimeerde] nogmaals aangeschreven en haar de gelegenheid geboden om binnen twee weken aan te geven welke spullen zij wilde hebben en deze spullen bij haar op te komen halen. Bij e-mail van 25 oktober 2015 heeft [appellante] medegedeeld dat zij - behoudens enkele persoonlijke spullen - niets van de spullen wenste te houden en heeft zij opnieuw aangegeven dat de overige spullen door [geïntimeerde] bij haar opgehaald kunnen worden.
Op 2 februari 2016 heeft een bespreking bij notaris [notaris] plaatsgevonden. Tijdens deze bespreking heeft [geïntimeerde] de door haar in de e-mail van 25 september 2015 genoemde goederen ontvangen van [appellante] .
Op 4 maart 2016 heeft [appellante] op verzoek van de bewindvoerder de goederen die hij nog in bewaring had van haar moeder opgehaald.
Op 9 maart 2016 heeft een tweede bespreking bij de notaris plaatsgevonden. Tijdens deze bespreking zijn de naar die bespreking meegenomen goederen tussen [geïntimeerde] en [appellante] verdeeld.