Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant 1] ,wonende te [woonplaats] ,
hierna ook: [appellant 1] ,
[appellant 2],
wonende te [woonplaats] ,
hierna ook: [appellant 2] ,
[appellant 3],
wonende te [woonplaats] ,
1.[geïntimeerde] ,wonende te [woonplaats] ,
Stichting [de Stichting],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- het (aanvankelijk) tegen [geintimeerden c.s.] verleende verstek;
- de memorie van grieven;
- de constatering op de rol dat [geïntimeerde] alsnog advocaat heeft doen stellen;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde] ;
- de akte van [appellanten c.s.] met een productie;
- de antwoordakte van [geïntimeerde] .
3.De vaststaande feiten
, in als bestuurder van Stichting [de Stichting] en zal in de nabije toekomst evt. een nieuw bestuur gaan formeren. Op dit moment is hij samen met [zoon van geintimeerde] het bestuur dat wordt ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
"Uit de administratie blijkt dat van de factuur van 5 mei 2011 ad € 309.400 van crediteur [Bouw] Bouw BV nog een bedrag van € 289.400 openstaat. In dit openstaande bedrag is (…) € 46.206 omzetbelasting begrepen. Op grond van art. 29, lid 2 van de Wet op de omzetbelasting 1968 wordt de afnemer in ieder geval de op de voet van artikel 15 van dezelfde wet afgetrokken belasting weer verschuldigd twee jaar na opeisbaarheid van de vergoeding, voor zover deze op dat tijdstip nog niet is betaald. Aangezien na twee jaar (op 5 mei 2013) de vergoeding voor een bedrag van € 289.400 door Stichting [de Stichting] niet is betaald, is Stichting [de Stichting] de afgetrokken omzetbelasting weer verschuldigd."
"ik dat ik nu achter een aantal feiten ben
deze overeenkomst[brief aan [appellant 3] ]
getekend dan wel met u enige overeenkomst aangegaan."