ECLI:NL:GHSHE:2020:1359

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 maart 2020
Publicatiedatum
21 april 2020
Zaaknummer
20-000835-18
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Oost-Brabant inzake valsheid in geschrifte en witwassen

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, dat op 31 maart 2015 was gewezen. De verdachte, die in Portugal verblijft, was in eerste aanleg veroordeeld voor valsheid in geschrifte en witwassen. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte behandeld en is tot de conclusie gekomen dat het vonnis van de rechtbank vernietigd moet worden. De verdachte is vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, maar het hof heeft wel bewezen verklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair ten laste gelegde gebruik van valse geschriften en het verwerven van een pand dat afkomstig was uit een misdrijf. De verdachte had valse salarisspecificaties en werkgeversverklaringen gebruikt om hypotheken te verkrijgen voor de aankoop van woningen. Het hof heeft de ernst van de feiten in overweging genomen en heeft een gevangenisstraf van achttien maanden opgelegd, waarbij het hof geen aanleiding zag om de straf te matigen ondanks de tijd die verstreken was sinds de feiten. De verdachte had zich onvindbaar gehouden, wat de procedure had vertraagd. Het hof heeft de beslissing gegrond op de artikelen 57, 225 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000835-18
Uitspraak : 16 maart 2020
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 31 maart 2015 in de strafzaak met parketnummer
01-997523-12 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
GBA-adres: [adres 1] ,
doch volgens zijn raadsman verblijvende op een de raadsman onbekend adres in Portugal.
Hoger beroep
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechter in eerste aanleg zal bevestigen, althans bij vernietiging zal beslissen zoals de rechtbank heeft gedaan.
Door de verdediging is een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer verschillende tijdstip(pen) in of omstreeks de periode
1 september 2010 tot 18 juli 2011 in de gemeente(n) Haaren en/of 's-Hertogenbosch en/of Aalburg en/of Sint-Michielsgestel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een werkgeversverklaring en/of salarisspecificatie en/of aanvraagformulier hypotheek, onder meer:
- een salarisspecificatie loon september 2010 op naam van [bedrijf] (p. 217),
- een model - werkgeversverklaring getekend op 30 maart 2011 (p. 307),
- een aanvraag hypotheek met de aanvrager op naam van [verdachte] inclusief overzicht digitale aanvraag (p. 66 t/m 70),
(telkens) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst dan wel valselijk heeft doen/laten opmaken en/of vervalsen, immers heeft hij/hebben hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s), (telkens) opzettelijk valselijk en/of in strijd met de waarheid:
- aangegeven dat een fulltime, althans vast dienstverband bestond tussen [bedrijf] en verdachte [verdachte] en/of
- aangegeven dat hij, verdachte, werkzaam was als projectleider en/of
- aangegeven dat hij, verdachte, werkzaam was tegen een salaris van 84.000 euro per jaar, althans 7000 euro per maand althans een maandelijks salaris en/of
- aangegeven dat hij, verdachte, sinds 1 juli 2009 werkzaam was bij [bedrijf] ,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer verschillende tijdstip(pen) in de periode van 1 september 2010 tot 18 juli 2011 in de gemeente(n) Amersfoort en/of Amsterdam en/of Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt of gebruik heeft doen maken van (onder meer) een hierna te noemen valse of vervalste salarisspecificatie en/of werkgeversverklaring en/of aanvraag hypotheek, onder meer:
- een salarisspecificatie loon september 2010 op naam van [bedrijf] (p. 217),
- een model - werkgeversverklaring getekend op 30 maart 2011 (p. 307),
- een aanvraag hypotheek met de aanvrager op naam van [verdachte] inclusief overzicht digitale aanvraag (p. 66 t/m 70),
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die/dat geschrift(en) echt en onvervalst, bestaande dat gebruik maken en/of gebruik doen maken (telkens) hierin dat bovengenoemd(e) geschrift(en) werden aangeboden bij de ING en/of SNS en/of ABN Amro, en bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat er:
- werd aangegeven dat een fulltime, althans vast dienstverband bestond tussen [bedrijf] en verdachte [verdachte] en/of
- werd aangegeven dat hij, verdachte, werkzaam was als projectleider en/of
- werd aangegeven dat hij, verdachte, werkzaam was tegen een salaris van 84.000 euro per jaar, en/of 7000 euro per maand in elk geval een maandelijks salaris en/of
- werd aangegeven dat hij, verdachte, sinds 1 juli 2009 werkzaam was bij [bedrijf] ;
2.
hij op één of meer verschillende tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
18 november 2010 tot en met 5 april 2011 in de gemeente(n) Esch en/of
's-Hertogenbosch en/of Drongelen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een of meer voorwerp(en), te weten een pand aan de [adres 3] te Drongelen en/of een pand aan de [adres 2] te 's-Hertogenbosch, althans (een) pand(en), heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, dan wel heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of heeft gebruik gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s) wist/wisten dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak van feit 1 primair en feit 2 betreffende het pand [adres 2] te‘s-Hertogenbosch
Het hof heeft, evenals de rechtbank, uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken, aangezien het hof uit het onderzoek ter terechtzitting niet is gebleken dat verdachte de geschriften zelf valselijk heeft opgemaakt.
Ten aanzien van feit 2 overweegt het hof dat de overdracht van het pand aan de [adres 2] te ’s-Hertogenbosch blijkens de akte van hypotheek d.d. 8 juni 2011 op diezelfde datum heeft plaatsgevonden, zodat niet kan worden gezegd dat de ten laste gelegde handelingen ten aanzien van die woning in of omstreeks de ten laste gelegde periode van 18 november 2010 tot en met 5 april 2011 hebben plaatsgevonden
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1 subsidiairhij op tijdstippen in de periode van 1 september 2010 tot 18 juli 2011 in Nederland telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt of gebruik heeft doen maken van een valse salarisspecificatie en werkgeversverklaring en aanvraag hypotheek, onder meer:
- een salarisspecificatie loon september 2010 op naam van [bedrijf] (p. 217);
- een model - werkgeversverklaring getekend op 30 maart 2011 (p. 307);
- een aanvraag hypotheek met de aanvrager op naam van [verdachte] inclusief overzicht digitale aanvraag (p. 66 t/m 70);
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, als waren die geschriften echt en onvervalst, bestaande dat gebruik maken en/of gebruik doen maken hierin dat bovengenoemde geschriften werden aangeboden bij de ING of SNS of ABN Amro, en bestaande die valsheid hierin dat er:
- werd aangegeven dat een fulltime, althans vast dienstverband bestond tussen [bedrijf] en verdachte [verdachte] en
- werd aangegeven dat hij, verdachte, werkzaam was als projectleider en
- werd aangegeven dat hij, verdachte, werkzaam was tegen een salaris van 84.000 euro per jaar of 7000 euro per maand in elk geval een maandelijks salaris en
- werd aangegeven dat hij, verdachte, sinds 1 juli 2009 werkzaam was bij [bedrijf] .;
2.hij in de periode van 18 november 2010 tot en met 5 april 2011 in de gemeente Drongelen een voorwerp, te weten een pand aan de [adres 3] te Drongelen, heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan wordt vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
opzettelijk gebruik maken of gebruik doen maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
witwassen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het gebruik (doen) maken van valse geschriften om hypotheken te verkrijgen voor de aankoop van een drietal woningen. Het is hem twee maal gelukt om op deze wijze een woning te kopen en eenmaal is dat niet gelukt, omdat de bank er tijdig achter kwam dat de geschriften vals waren. Ook heeft verdachte de brutaliteit gehad om een bouwdepot te laten uitkeren, terwijl daar geen bouwactiviteiten tegenover stonden. Tevens wordt verdachte veroordeeld voor het witwassen van een van de aangekochte woningen.
Door zijn handelen heeft verdachte de integriteit van het financiële en economische verkeer aangetast en het vertrouwen in het handelsverkeer geschonden. Hij heeft hierbij gehandeld uit puur winstbejag en daarbij voor tonnen schade aangericht doordat de hypotheekbedragen hoger waren dan de waarde van de woningen en de woningen na executoriale verkoop door de bank ook nog eens aanzienlijk minder dan hun waarde hebben opgebracht.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van een aanzienlijke duur met zich brengt.
Het hof ziet in de verstreken tijd sinds de feiten zijn gepleegd geen reden om de straf te matigen of om voor een andere modaliteit te kiezen. Het onderzoek in de zaak heeft vertraging opgelopen doordat verdachte zichzelf onvindbaar heeft gehouden. Tot op heden is verdachte nog nooit gehoord kunnen worden over hetgeen hem wordt verweten.
Bovendien kwamen er in de onderzoeksfase nog zaken bij, die tot vertraging hebben geleid. Het politieonderzoek heeft weliswaar iets meer dan een half jaar stil gelegen, maar het hof acht deze vertraging onvoldoende om daar consequenties aan te verbinden. Het vonnis is voorts door de rechtbank op 31 maart 2015 bij verstek gewezen en pas op 6 maart 2018 is het gelukt om de uitspraak aan verdachte mede te delen, omdat verdachte zich al die tijd onvindbaar heeft gehouden. Ook thans is niet duidelijk waar verdachte daadwerkelijk verblijft. Dat het hof ruim 9 jaar na het plegen van de feiten uitspraak doet, heeft verdachte derhalve vooral aan zichzelf te wijten. Het hof heeft ook niet de indruk dat verdachte heeft geleden onder de druk van een vervolging.
Gelet op al deze factoren vindt het hof een voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de raadsman is verzocht, in geen enkele verhouding staan tot de bewezen verklaarde feiten. De door de raadsman aangevoerde persoonlijke omstandigheden doen daaraan niet af. Evenmin ziet het hof reden om, nu het hof tot bewezenverklaring van minder feiten komt dan de rechtbank, de door de rechtbank opgelegde straf te verlagen.
In het bewezen verklaarde van het feit 1, ligt immers de (potentiële) benadeling door feit 2 al besloten: met behulp van de valse geschriften als bedoeld in feit 1, is het verdachte gelukt een hypotheek te krijgen voor de aankoop van het pand aan de [adres 2] te ‘s-Hertogenbosch. Alleen heeft de daadwerkelijk vestiging van de hypotheek en levering van het pand twee maanden na de in feit 2 ten laste gelegde periode plaatsgevonden, welke periode eindigt op de dag van de aanvraag van de hypotheek voor dit pand. Het hof is dan ook van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van achttien maanden, zoals door de advocaat-generaal is gevorderd, passend en geboden is.
Het hof heeft daarbij gelet op de omstandigheid dat, blijkens het uittreksel justitiële documentatie d.d. 10 januari 2020 verdachte voorafgaand aan het plegen van de thans bewezen verklaarde feiten eerder onherroepelijk is veroordeeld, maar niet voor soortgelijke feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 57, 225 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 voor zover betreffende het pand aan de [adres 2] te ‘s-Hertogenbosch ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde voor zover betreffende het pand aan de [adres 3] te Drongelen heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1 subsidiair en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
Aldus gewezen door:
mr. C.M. Hilverda, voorzitter,
mr. R.R. Everaars-Katerberg en mr. C.P.J. Scheele, raadsheren,
in tegenwoordigheid van C.M. Sweep, griffier,
en op 16 maart 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.