ECLI:NL:GHSHE:2020:1353

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 april 2020
Publicatiedatum
20 april 2020
Zaaknummer
000243-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot schorsing van voorlopige hechtenis in het kader van de coronacrisis

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 april 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte. De verdachte heeft aangevoerd dat de coronacrisis en het daarmee samenhangende besmettingsgevaar in de penitentiaire inrichting aanleiding geven om de voorlopige hechtenis te schorsen. Het hof heeft het verzoek afgewezen, waarbij het heeft overwogen dat de coronacrisis in beginsel het toetsingskader voor de voorlopige hechtenis onverlet laat. Het hof heeft vastgesteld dat er geen alternatieven zijn voor de voorlopige hechtenis en dat de omstandigheden van het geval niet voldoende aanleiding geven om de voorlopige hechtenis te schorsen. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met het strafblad van de verdachte en eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, wat leidt tot ernstige vrees voor herhaling. De enkele stelling dat er besmettingsgevaar is, is onvoldoende om de schorsing te rechtvaardigen, aangezien ook in de vrije samenleving een reëel besmettingsgevaar bestaat. Het hof heeft de beschikking waarvan beroep bevestigd en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Raadkamerappelnummer: [nummer]
Parketnummer 1e aanleg: [nummer]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de akte van de griffier van de rechtbank [locatie] van [datum] , waarbij namens:

[naam verdachte]

geboren [datum] te [plaats]
wonende te [adres]
thans verblijvende in [detentieplaats]
hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank [locatie] van [datum] , bij welke beschikking de gevangenhouding van verdachte werd bevolen.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep.
Het hof heeft kennis genomen van de akte rechtsmiddel waarbij namens verdachte tijdig beroep is aangetekend tegen het bevel gevangenhouding voor de duur van 90 dagen.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door zijn raadsman
[naam] .
Het hof heeft kennis genomen van het dossier.
Uit het dossier blijkt dat verdachte wordt verweten [strafbare feiten] .
Naar het oordeel van het hof bevat het dossier voldoende ernstige bezwaren jegens verdachte ter zake hetgeen hem wordt verweten. Het hof verwijst daartoe naar de aangifte, naar het proces-verbaal relaas, naar de verklaring van medeverdachte [naam] , naar het proces-verbaal van bevindingen telefoongegevens [naam] , en naar het proces-verbaal confrontatie.
Hetgeen verdachte wordt verweten betreft een strafbaar feit waar naar de wettelijke omschrijving 12 jaar of meer gevangenisstraf op staat en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt. Het zou immers voor de samenleving niet te begrijpen zijn en het zou door die samenleving ook niet geaccepteerd worden wanneer degene die zich zeer waarschijnlijk schuldig heeft gemaakt aan [strafbare feiten] niet onverwijld in voorlopige hechtenis zou worden genomen en voorlopig gehouden. Dat zou tot maatschappelijke onrust kunnen leiden.
Het hof stemt ook in met het gevaar voor herhaling. Verdachte is eerder met politie en justitie in aanraking gekomen voor [soortgelijke feiten] en is daar ook voor veroordeeld.
Verdachte beschikt kennelijk over een mentaliteit waarbij met veronachtzaming van belangen van derden wordt gestreefd naar een [geanonimiseerd] . In dat licht moet naar het oordeel van het hof ook het thans aan hem verweten feit worden gezien. Verdachte liep bovendien in een schorsing van de voorlopige hechtenis ter zake [verdenking van soortgelijke feiten] . Voorts liep verdachte in een proeftijd ter zake een veroordeling wegens [soortgelijke feiten] . Ook dat zijn naar het oordeel van het hof signalen dat verdachte hardleers is. Dat alles doet ernstig vrezen voor herhaling.
Het hof wijst af het beroep.
Namens verdachte is verzocht de voorlopige hechtenis te schorsen. Daarbij is onder meer een beroep gedaan op de coronacrisis en meer in het bijzonder is aangevoerd dat het besmettingsgevaar in de penitentiaire inrichting reëel is en dat verdachte lijdt onder de, wegens het besmettingsgevaar, opgelegde beperkingen.
Het hof overweegt als volgt.
Zoals het hof eerder heeft beslist, laat de coronacrisis in beginsel het toetsingskader voor de voorlopige hechtenis onverlet maar de rechter zal in voorkomende gevallen, in het bijzonder wanneer er expliciet verweer is gevoerd met betrekking tot de coronacrisis, dienen na te gaan of de omstandigheden van het concrete geval voldoende aanleiding geven om de voorlopige hechtenis te schorsen.
Derhalve zal het hof de toets in twee etappes uitvoeren waarbij eerst zal worden bezien of er een alternatief is voor de voorlopige hechtenis. Naar het oordeel van het hof is dat alternatief er niet omdat het hof thans en vooralsnog niet ziet welke voorwaarden aan een schorsing moeten worden verbonden om de kans op herhaling terug te brengen tot op een voor de samenleving aanvaardbaar niveau. Het hof heeft daarbij acht geslagen op het strafblad van verdachte waaruit blijkt dat hij eerder meermalen met politie en justitie in aanraking is gekomen. Voorts liep verdachte ten tijde van het plegen van het aan hem thans verweten feit in een proeftijd van een veroordeling [soortgelijke feiten] .
Het hof ziet zich thans voor de vraag gesteld of de coronacrisis in het onderhavige geval reden kan zijn om de voorlopige hechtenis van verdachte te schorsen. De enkele stelling dat besmettingsgevaar in de penitentiaire inrichting reëel is, is op zich genomen onvoldoende om schorsing van de voorlopige hechtenis in de onderhavige zaak te rechtvaardigen, nu de kans op besmetting in de vrije samenleving evenzeer als reëel moet worden beschouwd. Dat de beperkende maatregelen, ter bescherming tegen besmetting, de vrijheidsbeneming voor verdachte zwaarder maakt, is niet aan enige twijfel onderhevig maar is onvoldoende om het belang van de verdachte te doen prevaleren boven het belang dat de samenleving heeft bij voortzetting van de voorlopige hechtenis.
Het hof wijst af het verzoek.

BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:

Wijst af het hoger beroep.
Bevestigt de beschikking waarvan beroep.
Wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Aldus gedaan op [datum]
door mr. R.A.T.M. Dekkers, voorzitter, mr. E.E. van der Bijl en mr. G.P.M.F. Mols, raadsheren, in tegenwoordigheid van mw. S.J.H. van Beekveld, griffier.
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, [datum]
Gezien d.d.
De directeur van [detentieplaats]