Er zijn geen zorgen over het handelen als opvoeder door de vader of over de opvoedingsomgeving van de vader. Met de raad is het hof van oordeel dat er bij beide ouders sprake is van een gebrek aan vertrouwen in de ander. Er is bij de ouders een dynamiek zichtbaar waarbij de moeder moeite heeft om de vader te erkennen in zijn vaderrol en de vader zich als reactie daarop steeds minder flexibel opstelt; ouders blijven vasthouden aan hun strijdpatroon.
Het is duidelijk dat [minderjarige] een heel sterke band met de moeder heeft, maar het feit dat [minderjarige] tijdens haar verblijf bij de vader zegt haar moeder te missen vloeit naar het oordeel van het hof meer voort uit het feit dat [minderjarige] in een loyaliteitsconflict zit. Uit de stukken komt naar voren dat de moeder [minderjarige] niet los kan laten, ook niet als zij bij de vader verblijft. Ten aanzien van het overnachten geeft [minderjarige] aan dat ze dat moeilijk vindt, maar uit het raadsrapport blijkt ook dat [minderjarige] het in zijn algemeenheid moeilijk vindt om elders te overnachten en dat dit gevoel dus niet (alleen) te maken heeft met de vader. Het hof is niet gebleken dat het voor [minderjarige] zoals de moeder stelt, onoverkomelijk is om bij de vader te overnachten.
Uit de rapportage blijkt dat [minderjarige] het leuk bij de vader heeft en geniet van de contacten met de vader. Verder gaat het goed met [minderjarige] op school en maakt zij een opgewekte indruk, wat in sterk contrast staat met het beeld dat de moeder van [minderjarige] schetst, te weten dat zij doodongelukkig is.
Gebleken is dat de vader [minderjarige] als zij bij hem is, alle ruimte geeft om als zij daar behoefte aan heeft, contact met de moeder op te nemen. Het hof is met de vader van oordeel dat de moeder van haar kant [minderjarige] de ruimte moet geven om zonder druk van de moeder bij de vader te verblijven en haar ten aanzien van het overnachten bij de vader te ondersteunen. De oprechte steun van de moeder kan daarbij voor [minderjarige] zeer helpend zijn.
Het hof verwacht dat de moeder, zij het nog niet meteen maar dan toch op korte termijn, in staat zal zijn die ruimte aan [minderjarige] te geven. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de moeder heeft aangegeven dat zij hulp heeft gezocht om haar eigen zorgen die zij heeft omtrent het contact tussen [minderjarige] en de vader niet op [minderjarige] te projecteren en die zorgen niet in de weg te laten staan aan een goed contact tussen de vader en [minderjarige] .
Het hof is van oordeel dat ook de GI, die op dit moment (helaas) nog nauwelijks stappen gezet heeft in de ondertoezichtstelling, hierbij een ondersteunende rol zal hebben en het belang van [minderjarige] zal waarborgen.
Het hof ziet geen aanleiding om in de begintijd en eindtijd van de omgangsregeling enige wijziging aan te brengen nu deze regeling qua tijden ook al weer enige tijd loopt. Het is aan de ouders om in overleg met de GI afspraken te maken over de kwestie van het avondeten van [minderjarige] .