ECLI:NL:GHSHE:2020:1322

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 maart 2020
Publicatiedatum
15 april 2020
Zaaknummer
20-001736-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis van de politierechter in hoger beroep inzake diefstal met bewijsvoering

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, dat op 27 maart 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1990 en thans zonder vaste woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken voor diefstal. Tegen dit vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft verzocht om bevestiging van het vonnis van de politierechter. Het hof heeft het vonnis bevestigd, maar met verbetering van de gronden, met name de bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen omvatten onder andere videobeelden waarop te zien is dat de verdachte met een lege schoudertas de winkel binnen gaat en vervolgens meerdere pakken babyvoeding steelt zonder af te rekenen. Het hof heeft de bewijsmiddelen van de politierechter herzien en bevestigd dat de verdachte de winkel verliet zonder te betalen voor de goederen. De beslissing van het hof is genomen in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001736-19
Uitspraak : 5 maart 2020
VERSTEK (dnip)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 27 maart 2019 in de strafzaak met parketnummer 01-138785-18 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
wonende te [adres] ,
thans zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is verdachte ter zake van diefstal veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter integraal zal bevestigen.
Vonnis waarvan beroep
Het hof bevestigt het beroepen vonnis, met verbetering van de gronden (de gebezigde bewijsmiddelen).
Bewijsmiddelen
De politierechter heeft op pagina 2 van het vonnis als bewijsmiddel opgenomen:
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 juli 2018 van verbalisant [verbalisant 1] , proces-verbaal pag. 8
Het hof zal voornoemde bewijsmiddel geheel vervangen door het volgende bewijsmiddel:
- een proces-verbaal aanhouding d.d. 1 juli 2018, van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , pagina 11-12 inhoudende als bevindingen van deze verbalisanten:
Op de beelden is duidelijk te zien dat de verdachte met een ogenschijnlijk lege schoudertas de winkel binnen gaat. Vervolgens zagen wij dat de verdachte in ieder geval 4 pakken Nutrilon babyvoeding uit het schap pakt. Tevens zagen wij op de beelden dat de verdachte meerdere goederen in haar winkelmandje had liggen. Wij zagen dat de verdachte op enig moment alleen nog maar een lege winkelmand vast hield en wij zagen dat zij moeite moest doen om de schoudertas omhoog te houden. Het was aannemelijk dat er veel meer gewicht in de tas zat dan toen de verdachte de winkel in liep. Wij zagen dat de verdachte de winkel verliet zonder dat zij enig goed aanbood om af te rekenen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. C.M. Hilverda, voorzitter,
mr. S. Riemens en mr. A.J.A.M. Nieuwenhuizen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C. Schenker, griffier,
en op 5 maart 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.