Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geintimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[de vennootschap] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 8 oktober 2019;
- de antwoordmemorie na niet gehouden enquête.
6.De verdere beoordeling
- het beslagverlof;
- 7 processen-verbaal van conservatoir beslag;
- 6 overbetekeningen van derdenbeslagen;
- 2 dagvaardingen;
- 6 overbetekeningen dagvaarding aan derde;
- 4 processsen-verbaal van constatering
- de vorderingen van HSH in conventie tegen [geintimeerde 1 en de vennootschap] zijn afgewezen;
- een proceskostenveroordeling van [geintimeerde 1 en de vennootschap] in conventie ten gunste van HSH achterwege is gelaten.
7.De uitspraak
- de vorderingen van HSH in conventie tegen [geintimeerde 1 en de vennootschap] zijn afgewezen;
- een proceskostenveroordeling van [geintimeerde 1 en de vennootschap] in conventie ten gunsten van HSH achterwege is gelaten;
- veroordeelt [geintimeerde 1 en de vennootschap] hoofdelijk naast [zoon 1 van geintimeerde 1] , BRC. [zoon 2 van geintimeerde 1] en IDC, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de anderen zullen zijn bevrijd, om aan HSH € 260.533,75 te betalen, vermeerderd met de contractuele rente van 5% per jaar over dat bedrag vanaf 1 mei 2017 en vermeerderd met de boeterente van 1% per maand over dat bedrag vanaf 1 mei 2017;
- veroordeelt [geintimeerde 1 en de vennootschap] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan HSH € 2.783,02 te voldoen ter zake beslagkosten, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 9 mei 2018;
- veroordeelt [geintimeerde 1 en de vennootschap] hoofdelijk naast [zoon 1 van geintimeerde 1] , BRC. [zoon 2 van geintimeerde 1] en IDC, zodat indien en voor zover de één betaald ook de anderen zullen zijn bevrijd, in de proceskosten van het geding bij de rechtbank, en begroot die kosten aan de zijde van HSH tot op heden op € 93,14 aan dagvaardingskosten; € 3.894,-- aan griffierecht en € 11.406,76 aan salaris advocaat, en bepaalt dat de bedragen van deze proceskostenveroordeling binnen veertien dagen na de dag van dit arrest moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der voldoening;