ECLI:NL:GHSHE:2020:1255

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 april 2020
Publicatiedatum
14 april 2020
Zaaknummer
200.213.839_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging overeenkomsten en geheimhouding in het kader van concurrentie- en relatiebedingen met betrekking tot deskundigenonderzoek

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in een civiele procedure over de beëindiging van overeenkomsten, geheimhouding, en concurrentie- en relatiebedingen. De zaak is een vervolg op eerdere tussenarresten van het hof van 5 maart 2019 en 28 mei 2019, en betreft een geschil tussen twee vennootschappen, aangeduid als [de vennootschap 1] en [de vennootschap 2]. De appellante, [de vennootschap 1], heeft in principaal appel geprocedeerd tegen [de vennootschap 2], die in incidenteel appel is gegaan. De advocaten van beide partijen zijn mr. R. Bressers en mr. J.M. Pals.

De kern van het geschil draait om de vorderingen van beide vennootschappen, waarbij [de vennootschap 2] vorderingen heeft ingediend die onder andere betrekking hebben op het verkrijgen van informatie over klanten en omzet, en de naleving van bepaalde artikelen uit het Burgerlijk Wetboek. Het hof heeft in eerdere tussenarresten een deskundige benoemd om vragen te beantwoorden, maar het onderzoek heeft niet plaatsgevonden omdat [de vennootschap 1] haar deel van het voorschot niet heeft voldaan.

In de nadere beoordeling heeft het hof de vorderingen van beide partijen op een rij gezet en geconcludeerd dat de vorderingen van [de vennootschap 2] voor een deel toewijsbaar zijn, terwijl andere vorderingen aanhouden. Het hof heeft [de vennootschap 1] bevolen om gegevens in het geding te brengen die nodig zijn voor de beantwoording van de vragen die aan de deskundige zijn voorgelegd. Het hof heeft ook een raadsheer-commissaris benoemd om de uitvoering van het arrest te begeleiden. De uitspraak is gedaan op 14 april 2020, waarbij het hof het bestreden vonnis heeft bekrachtigd voor zover het betreft de vorderingen a. en b. van [de vennootschap 2].

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team handelsrecht
zaaknummer 200.213.839/01
arrest van 14 april 2020
in de zaak van
[de vennootschap 1],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante in principaal appel, geïntimeerde in incidenteel appel,
advocaat: mr. R. Bressers te Tilburg,
tegen
[de vennootschap 2],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde in principaal appel, appellante in incidenteel appel,
advocaat: mr. J.M. Pals te Roermond.
als vervolg op de tussenarresten van dit hof van 5 maart 2019 en 28 mei 2019 in het hoger beroep van het door de rechtbank Zeeland-West-Brabant (kanton, locatie Tilburgedd) onder zaaknummer/rolnummer 5057631 CV EXPL 16-3624 tussen partijen gewezen vonnis van 11 januari 2017.

8.Het verdere procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • voormelde tussenarresten;
  • de memorie van [de vennootschap 2] ;
  • de memorie van [de vennootschap 1] .
Het hof heeft een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

9.De nadere beoordeling

9.1.
Het hof heeft in het laatste tussenarrest een deskundige benoemd ter beantwoording van de in dat tussenarrest omschreven vragen. [de vennootschap 1] heeft haar helft van het voorschot niet voldaan. Het onderzoek heeft daarom niet plaatsgevonden. Partijen hebben ieder een memorie genomen.
9.2.
Het hof heeft de vorderingen over en weer op een rij gezet, met een weergave van de stand van zaken:
vorderingen
beslissing kantonrechter
beslissing hoger beroep
[de vennootschap 2] tegen [betrokkene]
afwijzing
niet aan de orde
Vorderingen van [de vennootschap 2] tegen [de vennootschap 1]
a. gegevens van klanten
toewijzing (dwangsom)
deskundige;
ter beoordeling
b. overzicht van orders/omzet
toewijzing
deskundige;
ter beoordeling
c. naleving art. 16
toewijzing (dwangsom)
ter beoordeling
d.I. boetes art. 15.1, 15.2, 16.1 a
toewijzing
ter beoordeling
d.II. boetes 16.1 b (p.m.)
afwijzing
ter beoordeling
d.III. schadevergoeding 7:439 en 7:441 BW
toewijzing
afwijzing incl. vermeerdering; tussenarrest, 3.13
d. IV. schadevergoeding (beëindiging service-overeenkomst
toewijzing
afwijzing; tussenarrest, 3.13
d.V.i. schadevergoeding bij staat (staken overeenkomst)
toewijzing
afwijzing; tussenarrest, 3.13
d.V.ii. schadevergoeding bij staat (niet overhandigen klantinformatie)
toewijzing
ter beoordeling
d.V.iii. schadevergoeding bij staat (verlies van niet overgedragen klanten/omzet/orders)
niet aan de orde
ter beoordeling
d.VI. kosten rechtsbijstand
afwijzing
ter beoordeling
Vorderingen van [de vennootschap 1] tegen [de vennootschap 2]
e. € 4.979,20 creditfacturen
toewijzing
niet aan de orde
f. € 13.873,75 gecedeerde facturen
afwijzing
niet aan de orde
g. klantenvergoeding 7:442 BW
afwijzing
afwijzing; tussenarrest, 3.13
9.3.
Het gaat bij de vorderingen die ter beoordeling staan, kort gezegd, om informatie die voor het onderzoek van belang kan zijn (a. en b.), om handhaving (c. tot en met d.II) en om schadevergoeding (d.V.ii tot en met d.VI) in verband met het concurrentiebeding, het relatiebeding en het geheimhoudingsbeding.
9.4.
[de vennootschap 2] heeft in haar laatste memorie betoogd dat [de vennootschap 1] gegevens geheim houdt (die eenvoudig in het geding hadden kunnen worden gebracht) en nader onderzoek frustreert. [de vennootschap 2] verbindt hieraan de conclusie dat haar vorderingen moeten worden toegewezen.
9.5.
[de vennootschap 1] heeft in haar laatste memorie betoogd dat het onderzoek niet nodig was. Klanten van [de vennootschap 3] blijven volgens haar bij [de vennootschap 3] , die bepaalde activiteiten mocht verkopen aan Aces Direct. [de vennootschap 1] heeft, naar zij stelt, niets verkocht aan Aces Direct. [de vennootschap 1] meldt ook dat zij in 2016 haar activiteiten heeft gestaakt, dat zij geen activiteiten meer zal ontplooien, dat haar vennootschap leeg is en dat zij in deze procedure al een productie heeft overgelegd: een uitdraai uit de administratie van [de vennootschap 3] (klanten per 7 maart 2011). [de vennootschap 1] meent dat de inhoud van deze uitdraai kan worden gecontroleerd door een accountant. Maar dat is veel eenvoudiger dan het onderzoek dat het hof heeft bevolen, aldus [de vennootschap 1] . [de vennootschap 1] merkt tot slot op dat zij niet de vereiste middelen heeft om het voorschot voor het onderzoek te betalen.
9.6.
Met betrekking tot de vorderingen a) en b) zegt [de vennootschap 1] alle vereiste gegevens al te hebben verstrekt (grieven principaal appel, 59-61). [de vennootschap 1] heeft geen steekhoudende bezwaren tegen een nader onderzoek naar voren gebracht. Zij meent dat het onderzoek niet nodig is en wijst op de zelfstandige positie van [de vennootschap 3] , maar het doel van het onderzoek was juist om die positie af te bakenen ten opzichte van [de vennootschap 1] . [de vennootschap 1] heeft gemeld haar helft van het voorschot van de deskundige niet te kunnen betalen. Het hof acht de toewijzing van vorderingen a. en b., in samenhang met een nader bevel gegevens in het geding te brengen (art. 21 en art. 22 lid 1 Rv), een redelijk alternatief. [de vennootschap 2] kan dan de gegevens zelf beoordelen.
9.7.
[de vennootschap 2] heeft vorderingen a. en b. in hoger beroep herhaald en op één punt gewijzigd: uitvoering binnen drie werkdagen na betekening in plaats van tien werkdagen (antwoord principaal appel, 146). [de vennootschap 2] heeft geen goede redenen opgegeven voor deze wijziging. Het hof zal de vorderingen in zoverre afwijzen.
9.8.
Het bevel (9.6 hiervoor) luidt dat [de vennootschap 1] bij akte alle gegevens in het geding brengt die nodig zijn ter beantwoording van de vragen die het hof aan de deskundige wenste voor te leggen (tussenarrest, 7.1 (a) tot en met (d)). Het hof zal, gelet op de mogelijke omvang van de gegevens en de tijd die nodig is om deze te verzamelen, bepalen dat [de vennootschap 1] de gegevens acht weken na dit arrest bij akte in het geding brengt.
9.9.
Het hof bepaalt verder nog het volgende voor de uitvoering van dit arrest:
- overwegingen 3.18-3.22 van het eerste tussenarrest zijn nog steeds richtinggevend voor het vervolg van de beoordeling;
- [de vennootschap 1] moet zo nodig haar administratie ter beschikking stellen en zij moet inzicht in de administratie van gelieerde organisaties bevorderen, zoals [de vennootschap 3] en ACES Direct (tussenarrest, 3.26);
- [de vennootschap 1] moet dus op grond van het bevel in dit arrest alle inspanningen leveren die relevante informatie kunnen opleveren, tenzij dit (om door haar aannemelijk te maken redenen) redelijkerwijs niet van haar kan worden gevergd;
- de omstandigheid dat [de vennootschap 3] en ACES Direct aparte vennootschappen zijn die geen partij zijn in dit geding, is op zichzelf niet genoeg voor de conclusie dat inspanningen redelijkerwijs niet van [de vennootschap 1] kunnen worden gevergd;
- [de vennootschap 1] heeft na het tussenarrest geen zorgen geuit wat betreft vertrouwelijke gegevens (tussenarrest, 3.26), maar niet uitgesloten is dat vragen op dit gebied nog rijzen. Het hof zal daarom een raadsheer-commissaris benoemen om de uitvoering van dit arrest zo nodig in goede banen te leiden.
9.10.
Het hof zal gelet op het voorgaande het bestreden vonnis (waarbij de kantonrechter vorderingen a. en b. heeft toegewezen) bekrachtigen voor zover gewezen tussen [de vennootschap 2] en [de vennootschap 1] met betrekking tot vorderingen a. en b. (vonnis, 5, II a. en b.). Het hof zal verder [de vennootschap 1] bevelen gegevens in het geding te brengen (9.8 hiervoor).
9.11.
Het hof zal de beslissing over de overige vorderingen (c. tot en met d.II en d.V.ii tot en met d.VI) aanhouden. Partijen kunnen het hof bij akte nader informeren over de voortgang wat betreft deze vorderingen.
9.12.
De beoordeling leidt tot de volgende conclusies. De grieven in principaal appel en in incidenteel appel falen voor zover gericht tegen de beslissing over vorderingen a. en b. Het vonnis moet in zoverre worden bekrachtigd. Het hof zal [de vennootschap 1] bevelen gegevens in het geding te brengen. Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

10.De uitspraak

Het hof:
in principaal en incidenteel appel
bekrachtigt het bestreden vonnis voor zover gewezen tussen [de vennootschap 2] en [de vennootschap 1] met betrekking tot vorderingen a. en b. (vonnis, 5, II a. en b.);
wijst af hetgeen met betrekking tot deze vorderingen meer of anders is gevorderd;
beveelt [de vennootschap 1] bij akte alle gegevens in het geding te brengen die nodig zijn ter beantwoording van de vragen die het hof aan de deskundige wenste voor te leggen (tussenarrest, 7.1 (a) tot en met (d));
( a) Kunt u gemotiveerd aangeven welke klanten naar uw mening op 7 maart 2011 in het licht van het addendum op de lijst hadden moeten worden geplaatst (3.23 tussenarrest)?
( b) Kunt u gemotiveerd aangeven welke omzet voor deze klanten gedurende de looptijd van de agentuurovereenkomst is verantwoord buiten [de vennootschap 2] om?
( c) Kunt u gemotiveerd aangeven of en in hoeverre omzet buiten [de vennootschap 2] om is verantwoord die binnen [de vennootschap 2] had moeten worden verantwoord? Zo ja, welke?
( d) Kunt u gemotiveerd aangeven welke activa zijn verkocht en overgedragen aan ACES Direct? Vielen deze activa binnen of buiten [de vennootschap 2] ?;
benoemt mr. Frakes tot raadsheer-commissaris, tot wie partijen zich kunnen wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien dit arrest daartoe aanleiding geeft;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
verwijst de zaak naar de rol van 9 juni 2020 voor akte van [de vennootschap 1] tot het hiervoor omschreven doel (9.8 en 9.11), waarna [de vennootschap 2] de gelegenheid zal hebben voor een antwoordakte;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.G.W.M. Stienissen, L.S. Frakes en G.J.S. Bouwens en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 14 april 2020.
griffier rolraadsheer