Het hof acht bij het nemen van zijn beslissing de volgende omstandigheden van belang.
Zowel de moeder als de vader zijn goede ouders en opvoeders voor de kinderen. Zij bezitten beiden voldoende capaciteiten om de kinderen veilig en liefdevol te laten opgroeien. De vader heeft een fulltime baan en is om die reden meer afwezig thuis. De moeder heeft op dit moment geen baan en is dus meer beschikbaar voor de kinderen. Uit de stukken en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling, als ook uit de gesprekken die het hof voerde met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , is het hof gebleken dat de vader de verantwoordelijkheid voor de zorg en opvoeding van de kinderen, ondanks zijn baan, voldoende kan dragen. Hij heeft een goede achterban van familie en kennissen, die in kunnen springen als het nodig is. De vader heeft ook zelf hulpverlening ingeschakeld, te weten van maatschappelijk werk en Topaze, terwijl via school Veilig Thuis is betrokken en de kinderen hulp hebben van een maatschappelijk werker op school. Het hof volgt de moeder dan ook niet in haar stelling dat de situatie bij de vader voor de kinderen niet veilig is, omdat - kort samengevat - de vader te veel afwezig is door zijn werk, nog daargelaten dat die laatste stelling niet voldoende door haar is onderbouwd. Het hof neemt als uitgangspunt dat zowel de vader als de moeder voldoende mogelijkheden hebben om de kinderen bij hen thuis (verder) te laten opgroeien. Dan spelen de volgende omstandigheden naar het oordeel van het hof een rol.
De vader woont alleen met [minderjarige 2] en [minderjarige 1] . De moeder kiest ervoor om bij haar nieuwe partner in Zutphen te blijven wonen, terwijl zij, naar het oordeel van het hof, de noodzaak om in Zutphen te wonen allerminst heeft aangetoond. De enkele wens om bij haar partner te wonen is daartoe onvoldoende. De stelling van de moeder dat haar nieuwe vriend in Zutphen moet blijven wonen vanwege zijn kinderen uit een eerdere relatie, wier moeder is overleden, levert, wat hiervan overigens ook zij, nog geen noodzaak op voor de moeder om naar Zutphen te verhuizen. Met deze keuze van de moeder wordt de beslissing over het hoofdverblijf van de kinderen
bij wieonvermijdelijk ook een beslissing voor het hoofdverblijf
waar.
Beide kinderen hebben hun hele leven in ’s-Hertogenbosch gewoond. Zij hebben daar hun sociale leven, zoals school, vriend(in)en, sport en overige familie.
De ouder bij wie een kind het hoofdverblijf heeft, heeft een grote verantwoordelijkheid voor het (succesvol) tot stand komen van het contact tussen de kinderen en de andere ouder. Op
dit moment lijkt de uitvoering van een contactregeling tussen de kinderen en de moeder door de vader meer te worden ondersteund dan een contactregeling tussen de kinderen en de vader door de moeder. Dit baseert het hof op het feit dat er geen contact was tussen [minderjarige 2] en de vader in de periode dat [minderjarige 2] bij de moeder in Zutphen woonde, de omstandigheid dat de moeder de door de rechtbank opgelegde omgangsregeling niet is nagekomen, en op het feit dat de huidige contactregeling niet van de grond komt, omdat de moeder het (financieel) niet geregeld krijgt. De vader heeft daarnaast duidelijk gesteld dat hij het van groot belang vindt dat de kinderen op regelmatige basis contact hebben met de moeder.
Al deze omstandigheden beziet het hof in het licht van het feit dat de echtscheiding vrij recent is uitgesproken en dat alle betrokkenen, dus zowel de moeder als de vader, als [minderjarige 2] en [minderjarige 1] , nog veel emotionele aspecten moeten verwerken. Het is voor iedereen belangrijk dat er rust en duidelijkheid komt en de kinderen hebben ook met zoveel woorden gezegd dat zij rust en duidelijkheid willen. Gelet hierop acht het hof het in het belang van de kinderen dat zij zich op dit moment niet hoeven aan te passen aan (weer) een nieuwe situatie en dat zij goed en regelmatig contact hebben met beide ouders. Het hof is van oordeel dat deze belangen het meest gediend worden als beide kinderen het hoofdverblijf bij de vader hebben. Het hof zal dit dan ook bepalen.
Beide kinderen hebben aangegeven een regelmatig contact met de moeder te willen. Het hof verwacht dan ook van beide ouders dat zij er alles aan doen om aan de contactregeling met de moeder, in die zin dat de kinderen een weekend in de veertien dagen bij de moeder verblijven, zo snel mogelijk en op regelmatige basis, uitvoering te geven.