Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond;
- bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting (mrb) en een verzuimboete zijn opgelegd. De belanghebbende, houder van een personenauto, ontving een naheffingsaanslag van € 211 en een boete van € 52, omdat hij de verschuldigde belasting niet tijdig had betaald. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch.
Het hof oordeelt dat de handreiking voor opsporing van voertuigen door middel van ANPR niet van toepassing was in deze situatie. Belanghebbende kon niet het vertrouwen ontlenen dat de deurwaarder hem zou inlichten over de mogelijkheid van schorsing van het voertuig. Het hof concludeert dat de deurwaarder niet onzorgvuldig heeft gehandeld en dat belanghebbende wist of kon weten dat hij mrb verschuldigd was. De naheffingsaanslag is terecht opgelegd en de boete is passend, gezien het eerdere verzuim van belanghebbende.
Daarnaast oordeelt het hof dat het bezwaar van belanghebbende tegen de rekening mrb over het tweede kwartaal 2018 terecht niet-ontvankelijk is verklaard, omdat de rekening geen voor bezwaar vatbare beschikking is. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.