Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant 1] ,
[appellante 2] ,
1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 3] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 4] ,
de gezamenlijke erfgenamen van [de erflaatster] ,
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 20 november 2018;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen op 9 mei 2019, waarbij geen minnelijke regeling van het geschil is bereikt;
- de memorie van grieven van [appellant 1] van 25 juni 2019;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde 1] van 3 september 2019 met producties;
- [appellant 1] heeft pleidooi gevraagd en daar vervolgens van afgezien.
6. De verdere beoordeling
- niet is komen vast te staan dat [geïntimeerde 1] op de hoogte was van een structurele vochtproblematiek (zie r.o. 6.7), zodat zij daarover niets kon meedelen;
- [appellant 1] heeft bij de bezichtigingen aanwijzingen voor (een zekere mate van) vochtproblematiek waargenomen;
- [geïntimeerde 1] heeft aan [appellant 1] te kennen gegeven niet te weten wat de oorzaak was van de verschijnselen die bij de bezichtigingen werden aangetroffen;
- als nadere afspraak werd artikel 20.2. in de koopovereenkomst opgenomen die de aansprakelijkheid van [geïntimeerde 1] voor de aanwezigheid van gebreken beperkte.