Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde sub 1] ,wonende te [woonplaats] ,geïntimeerde sub 1 in principaal hoger beroep,appellant in incidenteel hoger beroep,advocaat: mr. J.E. Jansen te Veghel,
[geïntimeerde sub 2] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde sub 2 in principaal hoger beroep,
niet verschenen,
[geïntimeerde sub 3] ,wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde sub 3 in principaal hoger beroep,
niet verschenen,
1.Het verloop van de procedure
- de rolbeslissing van 28 januari 2020;
- de akte houdende overlegging productie van geïntimeerde sub 1.
2.De beoordeling
"Voor zover bekend staat u nog steeds bij [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] in deze kwestie in de zin van art. 63-1 Rv. Stemt u in met betekening van de appeldagvaarding voor beide gedaagden op het kantooradres van [geïntimeerde sub 2] te [vestigingsplaats] ?"en dat mr. A.J. van de Hoven bij e-mailbericht van 4 juli 2020 heeft geantwoord:
"Prima om de appèldagvaarding aan het kantooradres van [geïntimeerde sub 2] aan [adres 1] te [vestigingsplaats] te laten betekenen".