ECLI:NL:GHSHE:2020:1088
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- J.F.A.M. Graafland-Verhaegen
- H. van Winkel
- P. Vlaardingenbroek
- Rechtspraak.nl
Wijziging van partneralimentatie na echtscheiding met betrekking tot behoefte en draagkracht
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de partneralimentatie tussen de man en de vrouw na hun echtscheiding. De man had in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 11 december 2018 aangevochten, waarin de rechtbank de partneralimentatie voor de vrouw had vastgesteld op € 639,- per maand van 1 oktober 2017 tot 1 oktober 2018 en € 713,- per maand vanaf 1 oktober 2018. De man betwistte de hoogte van de alimentatie en de ingangsdatum, terwijl de vrouw in incidenteel hoger beroep verzocht om een verhoging van de alimentatie op basis van een wijziging van omstandigheden.
Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden door de verkoop van de voormalige echtelijke woning. De ingangsdatum van de alimentatie is vastgesteld op 23 maart 2018, de datum waarop de vrouw haar verzoek bij de rechtbank indiende. Het hof heeft de behoefte van de vrouw vastgesteld op € 2.338,29 netto per maand, en de draagkracht van de man op basis van zijn inkomen van € 40.356,- per jaar. De man is in staat om een partneralimentatie van € 606,- per maand te betalen van 23 maart 2018 tot 23 maart 2019, en € 710,- per maand vanaf 23 maart 2019.
De beslissing van het hof houdt in dat de man de alimentatie moet voldoen en dat eventuele te veel betaalde bedragen door de vrouw aan de man moeten worden terugbetaald. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak om bij de vaststelling van partneralimentatie rekening te houden met de veranderde omstandigheden en de financiële situatie van beide partijen.