Uitspraak
GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
ad b.) vervangend vervoer
van vervangende kosten” zijn doorbelast door [beheer 1] Beheer aan [de vennootschap] . De rechtbank is aan die verklaring volgens [de vennootschap] ten onrechte voorbij gegaan, aldus [de vennootschap] . Bij memorie van grieven heeft [de vennootschap] als productie 14 nog een e-mail overgelegd van [de accountant] met daarbij twee facturen van de doorbelasting van de autokosten van [beheer 1] Beheer aan [de vennootschap] . In deze e-mail staat dat de huurkosten zijn doorbelast en dat de nota’s in rekening-courant zijn verrekend tussen beide BV’s. Voorts heeft [de vennootschap] bij akte van 13 november 2018 grootboekkaartjes in het geding gebracht van [beheer 1] Beheer (productie 20) en van [de vennootschap] (productie 21) waaruit volgens [de vennootschap] de doorbelasting van de huurkosten door [beheer 1] Beheer naar [de vennootschap] in rekening-courant blijkt.
Ford Focusvan € 4.030,00 (ex btw). In de tweede factuur staat dat wegens schadeherstel aan de
BMWeen bedrag aan huurkosten van vervangend vervoer in rekening wordt gebracht van € 3.570,00 (ex btw). En in de derde factuur staat dat wegens vervangend vervoer van de
Audieen bedrag aan huurkosten in rekening wordt gebracht van € 6.370,00 (ex btw). Aldus strookt de in hoger beroep als productie 15 bij memorie van grieven overgelegde e-mail van [de accountant] niet met de in eerste aanleg in het geding gebrachte facturen. Het lijkt er op dat in de e-mail (productie 15 memorie van grieven) bedragen zijn opgenomen die voor andere auto’s in rekening zijn gebracht; € 4.030,00 ziet blijkens de facturen in eerste aanleg op de Ford Focus en de € 6.370,00 ziet op een Audi (waarschijnlijk wordt daarmee het vervangend vervoer voor de Dodge Ram Van bedoeld) en dus niet op het vervangend vervoer voor de BMW waarvoor blijkens de factuur van [autoverhuurder] een bedrag van € 3.570,00 in rekening is gebracht. De gevorderde bedragen voor het vervangend vervoer van de BMW en de Dodge Ram Van corresponderen niet met de in het geding gebrachte facturen en met de verklaringen van [de accountant] . Deze onduidelijkheid komt voor rekening en risico van [de vennootschap] , die haar vordering deugdelijk dient te onderbouwen.
insinuerende opmerkingen” in randnummer 8 en 9 van de memorie van antwoord. Dat heeft [geïntimeerde] nu juist wel gedaan door te verwijzen naar de verschillen in de facturen, waarvoor [de vennootschap] geen enkele verklaring heeft gegeven. In het licht van de omstandigheid dat de rechtbank heeft vastgesteld dat [de vennootschap] in eerste aanleg in strijd heeft gehandeld met art. 21 Rv door stukken in het geding te brengen die zijn geantedateerd om in het licht van de procedure tot bewijs te strekken lag het te meer op de weg van [de vennootschap] om haar vordering in hoger beroep met deugdelijke stukken en voorzien van een duidelijke toelichting te onderbouwen. De door [de vennootschap] gegeven toelichting is - zoals hiervoor onder 3.5 al overwogen - voor het hof onvoldoende duidelijk, niet alleen stemmen de voor de twee auto’s genoemde bedragen niet overeen met de aanvankelijke facturen voor die auto’s van [autoverhuurder] (zie hiervoor onder 3.5), maar bovendien ontbreekt een duidelijke uitsplitsing van en toelichting op de ontvangen bedragen van [autoverhuurder] en de verzekeraar met betrekking tot het vervangend vervoer van deze twee auto’s. Aldus valt niet op te maken welke schade is geleden ter zake het vervangend vervoer voor de Dodge Ram Van en de BMW en in hoeverre dat (terecht) is doorbelast aan [de vennootschap] .