ECLI:NL:GHSHE:2020:104

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 januari 2020
Publicatiedatum
15 januari 2020
Zaaknummer
20-001295-18
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor diefstal met valse sleutels

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal, waarbij hij zich toegang tot de plaats van het misdrijf had verschaft door middel van een valse sleutel. De politierechter had de verdachte een gevangenisstraf van drie maanden opgelegd. De verdachte heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van het eerdere vonnis en een nieuwe veroordeling van de verdachte. De verdediging pleitte voor een voorwaardelijke straf met reclasseringstoezicht, maar het hof oordeelde dat dit niet recht deed aan de ernst van het feit. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 1 februari 2018 in Baarle-Nassau een auto (Citroen Berlingo) heeft weggenomen, die aan een ander toebehoorde, met gebruik van een valse sleutel. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastelegging en de eerdere veroordeling vernietigd. De verdachte is opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de recidive en de ernst van het feit. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 22b, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001295-18
Uitspraak : 3 januari 2020
TEGENSPRAAK (ex artikel 279 Sv), OIP

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 12 april 2018 in de strafzaak met parketnummer 01-022693-18 tegen:

[verdachte]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
ingeschreven op het adres: [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter verdachte ter zake van diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, bewezen zal verklaren hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd en verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
De verdediging heeft een straftoemetingsverweer gevoerd, nu de verdachte het ten laste gelegde erkent, en verzocht om aan verdachte als stok achter de deur een grotendeels voorwaardelijke straf op te leggen, met reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde, subsidiair aan hem geen hogere straf op te leggen dan de politierechter in eerste aanleg heeft gedaan.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd reeds omdat de politierechter heeft volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 1 februari 2018 te Baarle-Nassau een auto (Citroen Berlingo), in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen auto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een sleutel tot het gebruik waarvan verdachte niet gerechtigd, gemachtigd en/of bevoegd was.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 1 februari 2018 te Baarle-Nassau een auto (Citroen Berlingo), die aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen auto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een sleutel tot het gebruik waarvan verdachte niet gerechtigd was.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich, direct nadat hij uit een Belgische gevangenis was vrijgelaten, schuldig gemaakt aan diefstal van een auto met behulp van een valse sleutel en heeft vervolgens in die auto rondgereden. Verdachte heeft daarmee laten zien geen enkel respect te hebben voor de eigendommen van anderen.
Naar het oordeel van het hof kan, gelet op de ernst van het bewezen verklaarde, dan ook niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Het hof heeft daarbij ook gelet op:
 de omstandigheid dat verdachte reeds eerder ter zake van soortgelijke strafbare feiten onherroepelijk is veroordeeld en bovendien in een proeftijd van een eerdere veroordeling liep;
 de omstandigheid dat uit voornoemd Uittreksel volgt dat artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht, het zogenoemde taakstrafverbod, en artikel 63 van voornoemde Wet van toepassing zijn.
Met betrekking tot de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf heeft het hof aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid zijn neerslag heeft gevonden. Daarin wordt voor diefstal van een auto, in geval van recidive, een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden als passend beschouwd. Het hof ziet, net als de advocaat-generaal, geen aanleiding om van die richtlijn af te wijken. Het hof zal verdachte derhalve, ook in hoger beroep, veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
Een (grotendeels) voorwaardelijke gevangenisstraf, met reclasseringstoezicht, zoals door de verdediging is verzocht, doet naar het oordeel van het hof onvoldoende recht aan de ernst van het feit, zodat het hof daaraan voorbij gaat. Daarbij heeft het hof acht geslagen op het bericht van [reclasseringsmedewerker A] , reclasseringsmedewerker van Reclassering Nederland, aan de advocaat-generaal van 19 december 2019, waarin wordt verzocht om geen reclasserings-toezicht op te leggen aan verdachte nu hij zich onvoldoende kan houden aan de afspraken die daar bij horen. Daarbij is tevens verwezen naar de verslagen van de reclassering zoals opgesteld door reclasseringsmedewerker [reclasseringsmedewerker B] , die zich in het dossier bevinden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 22b, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Aldus gewezen door:
mr. F.P.E. Wiemans, voorzitter,
mr. J. Platschorre en mr. E.E. van der Bijl, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N.S. Willems Ettori-Oort, griffier,
en op 3 januari 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. Wiemans is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.