Uitspraak
- Zaaknummer 1e aanleg : C/08/209553 / JE RK 17-1878
- Zaaknummer hof Arnhem-Leeuwarden: 200.236.876
- Zaaknummer in cassatie: C 18/04652
Stichting Jeugdbescherming Overijssel,
[de vader],
de heer en mevrouw [pleegouders 1] ,
de heer en mevrouw [pleegouders 2] ,
6.De beschikking van het hof van 26 september 2019
7.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- is medegedeeld dat het niet aan de moeder persoonlijk was om te reageren op de onderzoeksvragen en met het verzoek aan mr. De Gruijl om alsnog te reageren op de onderzoeksvragen zoals geformuleerd in de tussenbeschikking;
- is medegedeeld dat de moeder nadere verzoeken via een advocaat moet indienen.
8.De verdere beoordeling
- hoe kan de ontwikkeling en het huidige functioneren van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] worden beschreven aan de hand van de volgende gebieden: cognitieve-ontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling en gehechtheidsontwikkeling, zowel in de relatie tussen de moeder en de kinderen, de vader en de kinderen als tussen de kinderen en hun verschillende pleegouders?
- wat zijn de cognitieve, pedagogische en affectieve mogelijkheden en beperkingen van de moeder en de vader en sluiten deze mogelijkheden aan bij hetgeen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] nu en in de toekomst nodig hebben en wat is hierbij de invloed van de persoonlijkheid en de wijze van functioneren van zowel de moeder als de vader?
- is de moeder (met de vader samen) in staat om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] (in combinatie met de verantwoordelijkheid die de moeder heeft voor [minderjarige 3] en [minderjarige 4] ) te dragen en daarbij aan te sluiten bij hetgeen deze kinderen nodig hebben om zich op positieve wijze te ontwikkelen?
- zijn er, vanuit [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bezien, contra-indicaties voor een thuisplaatsing?
- in hoeverre komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren die niet aan de orde zijn gekomen in de onderzoeksvragen, maar die wel van belang zijn met betrekking tot de ontwikkeling en opvoeding van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en/of bij eventueel te nemen beslissingen?
- het Besluit van 1 september 1995, tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 810a Rv;
- het Besluit van 26 oktober 2010, houdende vaststelling van de griffierechten en de bedragen, bedoeld in de artikelen 21, tweede lid, respectievelijk 26 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken, alsmede het tarief en de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 597 respectievelijk 838 Rv en tot intrekking van het Besluit tarieven in burgerlijke zaken (Besluit griffierechten burgerlijke zaken), en:
- het Besluit van 16 augustus 2003, houdende vaststelling van tarieven voor vergoedingen als bedoeld in de artikelen 3, 4, 6, 7, 17 en 18 van de Wet tarieven in strafzaken (Besluit tarieven in strafzaken 2003).
- mevrouw Laurijssen: op 60 uur x € 97,09 is € 5.824,20 exclusief BTW en exclusief reiskosten.
- mevrouw Koornstra: op 62 uur x € 97,09 is € 6.018,34 exclusief BTW en exclusief reiskosten.
9.De beslissing
- mevrouw
- mevrouw
postbus [postbus] , [postcode plaats]);
- hoe kan de ontwikkeling en het huidige functioneren van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] worden beschreven aan de hand van de volgende gebieden: cognitieve-ontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling en gehechtheidsontwikkeling, zowel in de relatie tussen de moeder en de kinderen, de vader en de kinderen als tussen de kinderen en hun verschillende pleegouders?
- wat zijn de cognitieve, pedagogische en affectieve mogelijkheden en beperkingen van de moeder en de vader en sluiten deze mogelijkheden aan bij hetgeen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] nu en in de toekomst nodig hebben en wat is hierbij de invloed van de persoonlijkheid en de wijze van functioneren van zowel de moeder als de vader?
- is de moeder (met de vader samen) in staat om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] (in combinatie met de verantwoordelijkheid die de moeder heeft voor [minderjarige 3] en [minderjarige 4] ) te dragen en daarbij aan te sluiten bij hetgeen deze kinderen nodig hebben om zich op positieve wijze te ontwikkelen?
- zijn er, vanuit [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bezien, contra-indicaties voor een thuisplaatsing?
- in hoeverre komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren die niet aan de orde zijn gekomen in de onderzoeksvragen, maar die wel van belang zijn met betrekking tot de ontwikkeling en opvoeding van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en/of bij eventueel te nemen beslissingen?
- € 5.824,20 exclusief BTW en exclusief reiskosten voor mevrouw Laurijssen en
- € 6.018,34 exclusief BTW en exclusief reiskosten voor mevrouw Koornstra:
maandag 25 mei 2020hun deskundigenrapport uit te brengen;