ECLI:NL:GHSHE:2020:100

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 januari 2020
Publicatiedatum
15 januari 2020
Zaaknummer
20-003103-18
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens ontbreken van grieven

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, van 17 september 2018. De verdachte, geboren in 1982 en thans gedetineerd in het Huis van Bewaring Roermond, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden voor het opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, het overtreden van de Opiumwet en schuldheling. Daarnaast was de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 1 maand.

De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk zou worden verklaard in het hoger beroep, omdat er geen grieven waren ingediend. Het hof heeft deze vordering in overweging genomen en vastgesteld dat de verdachte geen schriftelijke grieven had ingediend, noch mondeling bezwaren had opgegeven. Het hof oordeelde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de verdachte niet had voldaan aan de vereisten voor het indienen van grieven.

De beslissing van het hof was dat het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. Deze uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. J. Platschorre, en de raadsheren mr. F.P.E. Wiemans en mr. E.E. van der Bijl, in aanwezigheid van griffier mr. N.S. Willems Ettori-Oort. De uitspraak werd op dezelfde dag ter openbare terechtzitting gedaan, waarbij mr. Wiemans niet in staat was om de beslissing mede te ondertekenen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-003103-18
Uitspraak : 3 januari 2020
VERSTEK, DIP

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, van 17 september 2018, met parketnummer 01-155116-18, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf onder parketnummer 03-157794-16, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] [in het jaar] 1982,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring Roermond te Roermond.
Hoger beroep
Bij vonnis, waarvan beroep, is verdachte ter zake van het opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering (feit 1), het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod (feit 2) en schuldheling (feit 3) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden. Voorts heeft de politierechter de tenuitvoerlegging gelast van een eerder aan verdachte voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het hoger beroep wegens het ontbreken van grieven.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hof is van oordeel dat het door verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu verdachte geen schriftuur houdende grieven heeft ingediend noch mondeling bezwaren tegen het vonnis heeft opgegeven of zijn raadsman gemachtigd heeft dit namens hem te doen en het hof niet van oordeel is dat de strafzaak desalniettemin onderzocht dient te worden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door:
mr. J. Platschorre, voorzitter,
mr. F.P.E. Wiemans en mr. E.E. van der Bijl, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N.S. Willems Ettori-Oort, griffier,
en op 3 januari 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. Wiemans is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.