9.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
[het winkelcentrum] is een overdekt winkelcentrum te [vestigingsplaats] met ongeveer 80 winkelruimten. Boven ongeveer 20 van deze winkelruimten bevinden zich woningen. De rechthebbenden op de ongeveer 20 winkelruimten waarboven woningen zijn gelegen, hebben (evenals de rechthebbenden op die woningen) een appartementsrecht. De andere circa 60 winkelruimten zijn vol eigendom.
Bij notariële akte van splitsing van 30 december 1968, die betrekking heeft op voornoemde appartementsrechten, is de wettelijk verplichte vereniging van eigenaars (hierna: de VVE) opgericht en een reglement vastgesteld als bedoeld in artikel 5:111 BW. In de splitsingsakte is onder meer bepaald:
“Artikel 8.
(…)
8. De eigenaren of gebruikers zijn verplicht hun bedrijf, uitgeoefend in een of meer gebruikseenheden voor het publiek open te houden overeenkomstig het plaatselijk gebruik, in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en voorts overeenkomstig de in het eventueel Huishoudelijk Reglement te geven richtlijnen.
(…)
Artikel 20.
1.Bij deze wordt opgericht een vereniging van eigenaren (…)
3.De vereniging heeft ten doel het voeren van beheer over de bebouwing. Hiertoe wordt mede gerekend het innen van de door de eigenaren verschuldigde bijdragen, alsmede het beheer van het reservefonds en het beheer van eventuele schadepenningen.
(…)
Artikel 39.
1.Bij overtreding van een der bepalingen van de wet, van dit Reglement of van het eventueel Huishoudelijk Reglement, hetzij door een eigenaar hetzij door een gebruiker, zal de administrateur de betrokkene een schriftelijke waarschuwing doen toekomen per aangetekende brief en hem wijzen op de overtreding.
2.Indien de betrokkene geen gevolg geeft aan de waarschuwing kan de vergadering hem een boete opleggen van ten hoogste vijfhonderd gulden voor elke overtreding, onverminderd de gehoudenheid van de overtreder tot schadevergoeding, zo daartoe termen aanwezig zijn, en onverminderd de andere maatregelen, welke de vergadering kan nemen krachtens de wet of het reglement.
3.Het vorenstaande geldt niet, indien een eigenaar zijn financiële verplichtingen jegens de vereniging of jegens de gezamenlijke eigenaren niet of niet tijdig nakomt.
4.De te verbeuren boeten komen ten bate van het reservefonds.”
De Coöperatieve Vereniging van Eigenaren in het Winkelcentrum [het winkelcentrum] U.A. (hierna: CVE), opgericht op 30 december 1968 en inmiddels de naam dragend van geïntimeerde in principaal appel/appellante in incidenteel appel, is een coöperatie. In haar statuten, laatstelijk gewijzigd op 31 januari 2000, is als volgt bepaald:
De coöperatie heeft ten doel de behartiging van de gemeenschappelijke belangen van de leden in de ruimste zin des woords door met name: (…)
e. het treffen van zodanige maatregelen dat het winkelcentrum qua uiterlijk, sfeer en ambiance steeds zoveel mogelijk in overeenstemming zal zijn met de eisen van de tijd.
g. al hetgeen verder zal kunnen bijdragen tot het in technisch en commercieel opzicht optimaal functioneren van het winkelcentrum;
(…)
Reglementen en besluiten.
Artikel 10.
1. De algemene ledenvergadering kan, al dan niet op voorstel van het bestuur, bij bindend besluit of bij reglement voorschriften (waaronder verbods- en boete- of andere sanctiebepalingen) vaststellen betreffende onder meer: (…)
d. de verplichtingen van leden, tot nakoming waarvan de coöperatie zich mede heeft verbonden of waarvoor de coöperatie op andere grond kan worden aangesproken.”
De echtgenoot van [appellante] was vanaf 31 maart 1989 eigenaar van het appartementsrecht rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de in voornoemd winkelcentrum gelegen winkelruimte aan de [straat] . [appellante] is als erfgenaam van haar overleden echtgenoot zijn rechtsopvolger onder algemene titel. In de notariële akte van levering van 31 maart 1989 is onder meer bepaald:
“(…)
9. De koper is verplicht als lid toe te treden tot de “Coöperatieve Vereniging van Eigenaren in het Winkelcentrum [het winkelcentrum] U.A.”, (…) om van deze vereniging lid te blijven gedurende de tijd dat hij eigenaar zal zijn van het verkochte zomede om zich te onderwerpen aan de besluiten welke door die vereniging casu quo haar organen rechtsgeldig zullen zijn casu quo worden genomen.
10. De koper is verplicht het gekochte voor het publiek geopend te hebben en te houden gedurende de tijden, waarop zulks volgens plaatselijk gebruik pleegt te geschieden of waarop dit van overheidswege mocht zijn casu quo worden vereist.
14. De koper is verplicht en verbindt zich (…) jegens de (…) vereniging, de hiervoor onder 8 tot en met 13 omschreven verplichtingen, alsmede de onderhavige verplichting bij overdracht van het verkochte, hetzij geheel hetzij gedeeltelijk – daaronder begrepen de vestiging van zakelijke rechten op het verkochte – op te leggen aan de nieuwe eigenaar of zakelijk gerechtigde (…), een en ander onder de verplichting om de hiervoor omschreven bepalingen 8 tot en met 13, de onderhavige bepaling en de hierna onder 15 opgenomen boete-clausule letterlijk in de akte van eigendomsverkrijging of vestiging zakelijk recht te doen opnemen.
15. Indien de koper mocht handelen in strijd met enige bepaling als hierboven sub 8 tot en met 14 vermeld, derhalve in geval van niet-nakoming, niet-volledige nakoming, niet-tijdige en/of niet behoorlijke nakoming daarvan zal hij aan de onder 9 genoemde vereniging de boete verbeuren als hierna achter elke bepaling opgenomen:
- bepaling 9: eenhonderd gulden (f. 100,--) voor elke ingegane dag dat de koper in verzuim zal zijn, zulks onverminderd zijn verplichtingen om aan de betrokken vereniging te voldoen al hetgeen hij aan die vereniging verschuldigd zou zijn geweest;
- bepaling 10, 11, 12 en 13: eenduizend gulden (f. 1.000,--) voor iedere dag dat de overtreding duurt;
De boetes zullen niet worden opgelegd alvorens het bestuur van de (…) vereniging de koper (…) op zijn verzuim en/of overtreding opmerkzaam heeft gemaakt en hem tevens in de gelegenheid heeft gesteld om binnen een redelijke termijn zijn verplichtingen alsnog na te komen.
De comparant sub 1 genoemd, handelend als gemeld, verklaarde de hiervoor omschreven verplichtingen van koper voor de verkoper alsmede voor de meergenoemde vereniging – daarbij de belangen van die vereniging ten deze vrijwillig waarnemende – aan te nemen.
16. (…) Alle exploitatiekosten respectievelijk baten van de sub 9 bedoelde vereniging met betrekking tot het verkochte komen (…) voor rekening van de koper (…).”
[appellante] verhuurt haar winkelruimte aan haar zoon [zoon van appellante] , die daarin een kledingzaak exploiteert.
Tijdens de ledenvergadering van CVE van 20 april 1998 is een Huishoudelijk Reglement vastgesteld. Hierin staat voor zover van belang:
Leden-winkeliers zijn verplicht hun winkels open te houden en van voldoende bedienend gekwalificeerd personeel te voorzien, dat goede service verleent op de tijden dat het winkelcentrum als geheel geopend is en de winkels gesloten te houden op de daarvoor van tijd tot tijd door het bestuur vast te stellen dagen en uren, behoudens dispensatie te verlenen door het bestuur, binnen de mogelijkheden van de Winkelsluitingswet.
Het bestuur is bevoegd sancties op te leggen aan de overtreders die de bepalingen van de Statuten, of van het Huishoudelijk Reglement niet nakomen, zich niet gedragen naar de besluiten van de ledenvergadering, zich schuldig maken aan onbehoorlijk gebruik van het gehuurde dan wel aan overlast aan de mede-leden-winkeliers van het winkelcentrum, zulks nadat de betrokkenen schriftelijk zijn gewaarschuwd door het bestuur, tot een bedrag per f 500,00 per overtreding dan wel f 500,00 per dag dat de overtreding voortduurt.
Het bestuur gaat niet over tot de onderhavige sancties dan na een positief advies van de ledenvergadering met een meerderheid van twee/derde der uitgebrachte stemmen, in een vergadering waar tenminste twee/derde van het totaal aantal leden aanwezig is. (…)
De leden verbinden zich hun personeel of anderen, betrokken bij hun onderneming de bepalingen van Statuten en Huishoudelijk Reglement op te leggen. Zie ook Artikel 4 van de Statuten en Artikel 10 van het Kettingbeding.”
Tijdens de algemene ledenvergadering van CVE van 31 mei 2010 is een aangepast Huishoudelijk Reglement vastgesteld, waarbij – voor zover van belang – in artikel 2 is bepaald dat winkeliers verplicht zijn hun winkels geopend te hebben op onder meer maandag van 13.00 uur tot 18.00 uur en vrijdag van 9.30 uur tot 21.00 uur. In artikel 13 van dit Huishoudelijk Reglement staat:
“Ieder lid van de Coöperatie is verplicht om de verplichtingen uit de statuten van de Coöperatie en het onderhavige Huishoudelijk Reglement alsmede alle overige door de Coöperatie vast te stellen reglementen aan de gebruikers van de aan hem toebehorende bedrijfsruimte op te leggen. (…)”
In artikel 14 (Sancties) staat voor zover van belang het volgende:
“Bij overtreding van dit Huishoudelijk Reglement zullen onderstaande sancties en de boete bepalingen van kracht zijn:
1. Het bestuur van de Coöperatie stelt de overtreding vast;
2. Na vaststelling van een overtreding tegen de regels van dit Huishoudelijk Reglement zal de betrokken eigenaar hiervan door het bestuur van de Coöperatie schriftelijk op de hoogte worden gesteld.
4. Als wordt vastgesteld dat na het verlopen van de door het bestuur van de Coöperatie genoemde termijn de overtreding nog voortduurt of daarna nog voorkomt, is automatisch de boete verschuldigd.
6. De minimale boete bedraagt € 500,00 per dag per overtreding. De boete kan door het bestuur van de Coöperatie worden verhoogd tot maximaal € 5000,00 per dag per overtreding als blijkt dat de hoogte van de boete niet in overeenstemming is met de mate waarin de overtreder voordeel ondervindt van diens overtreding. (…)”
h. Bij brief van 2 februari 2011 heeft CVE aan [appellante] bericht dat haar huurder [zoon van appellante] zich niet houdt aan de in artikel 2 van het Huishoudelijk Reglement voorgeschreven openingstijden en daarbij [appellante] gesommeerd om zorg te dragen voor naleving daarvan door haar huurder. CVE schrijft in deze brief verder dat bij niet naleving van de voorgeschreven openingstijden aanspraak te zullen maken op een boete van € 500,-- per dag per overtreding.
In de notulen van de algemene vergadering van CVE van 16 mei 2011 staat dat vanuit de winkeliersvereniging het nadrukkelijke verzoek is gekomen om de regels van het Huishoudelijk Reglement beter te controleren. Eer zijn kleine en grote irritaties bij klanten en winkeliers over het gedrag van andere winkeliers. De overtredingen op de regels met betrekking tot de openingstijden levert discussie op. Nu is het moment gekomen dat er moet worden overgegaan tot zwaardere maatregelen, hetgeen betekent dat boetes zullen worden opgelegd. De leden besluiten unaniem dat de overtreders nu en in de toekomst onverwijld beboet moeten worden voor overtredingen.
Bij aangetekende brief van 14 juni 2011 schrijft [appellante] aan CVE:
“(…) Volgens mij kan ik mijn huurder [zoon van appellante] niet verplichten om op maandagmiddag open te zijn omdat onze zaak per 1 januari 2002 overgegaan is naar [zoon van appellante] .
Op alle maandagmiddagen was de winkel toen al gedurende 8 of 10 jaar gesloten.
In die tijd is de maandagmiddagsluiting begonnen door een aantal winkeliers.
In het huurcontract is niets vastgelegd over openingstijden. (…)”
Bij brief van 29 juni 2011 schrijft CVE aan [appellante] :
“Uw aangetekend schrijven van 14 juni jl. hebben wij in goede orde ontvangen. U schrijft daarin, dat u uw huurder niet wilt verplichten om op maandagmiddagen open te gaan, omdat er in het huurcontract met uw huurder geen afspraken zijn gemaakt over de openingstijden. Ook beroept u zich op het gewoonterecht, omdat de winkel al gedurende 8 tot 10 jaar op maandag gesloten is. Uit uw brief maken wij verder op dat u geenszins van plan bent om met uw huurder in overleg te gaan over het aanpassen van zijn openingstijden. Ook doet u geen voorstel waarbij er enig uitzicht is dat uw huurder zich in de nabije toekomst wel aan de openingstijden gaat houden.
Zoals wij u reeds mededeelden is het beleid van de Coöperatie van Eigenaars in het Winkelcentrum [het winkelcentrum] U.A. erop gericht om de openingstijden binnen het winkelcentrum te uniformeren. Tijdens de algemene ledenvergadering is het belang hiervan voor het goed functioneren van het hele winkelcentrum nogmaals vastgesteld.
De eerste factuur voor sanctionering van de maandagen 20 juni en 27 juni 2011 treft u bijgaand aan. (…)”
In het Huishoudelijk Reglement van CVE, zoals laatstelijk aangepast tijdens de algemene ledenvergadering van 21 juni 2012, is onder meer bepaald:
“ARTIKEL 2
Leden-winkeliers zijn verplicht hun winkels open te houden en van voldoende bedienend gekwalificeerd personeel te voorzien, dat goede service verleent op de tijden dat het winkelcentrum als geheel geopend is en de winkels gesloten te houden op de daarvoor van tijd tot tijd door het bestuur vast te stellen dagen en uren, behoudens dispensatie te verlenen door het bestuur, binnen de mogelijkheden van de Winkelsluitingswet.
Winkeliers zijn in ieder geval verplicht hun winkels geopend te hebben gedurende de volgende tijden:
Maandag van 13.00 uur tot 18.00 uur
Ieder lid van de Coöperatie is verplicht om de verplichtingen uit de statuten van de Coöperatie en het onderhavige Huishoudelijk Reglement alsmede alle overige door de Coöperatie vast te stellen reglementen aan de gebruikers van de aan hem toebehorende bedrijfsruimte op te leggen. (…)
Bij overtreding van dit Huishoudelijk Reglement zullen onderstaande sancties en de boetebepalingen van kracht zijn:
1. Het bestuur van de Coöperatie stelt de overtreding vast;
2. Na vaststelling van een overtreding tegen de regels van dit Huishoudelijk Reglement zal de betrokken eigenaar hiervan door het bestuur van de Coöperatie schriftelijk op de hoogte worden gesteld. Als de eigenaar niet ook de ondernemer is, zal de ondernemer hiervan een afschrift ontvangen;
3. In de aanschrijving zal een termijn worden genoemd waarbinnen de overtreding moet zijn geëindigd. Deze termijn wordt door het bestuur van de Coöperatie vastgesteld en is in overeenstemming met de aard van de overtreding. Als het bestuur van de Coöperatie gebruik maakt van de mogelijkheid een boete op te leggen, zal in de aanschrijving de hoogte van de boete worden genoemd;
4. Als wordt vastgesteld dat na het verlopen van de door het bestuur van de Coöperatie genoemde termijn de overtreding nog voortduurt of daarna nog voorkomt, is automatisch de boete verschuldigd. (…)
6. De minimale boete bedraagt € 500,00 per dag per overtreding. De boete kan door het bestuur van de Coöperatie worden verhoogd tot maximaal € 5.000,00 per dag per overtreding als blijkt dat de hoogte van de boete niet in overeenstemming is met de mate waarin de overtreder voordeel ondervindt van diens overtreding.
8. De Algemene Ledenvergadering stelt achteraf vast of de regels van dit artikel correct zijn toegepast;
9. De boeteontvangsten worden ten gunste van de reserves van de vereniging geboekt.”
9.2.1.In de onderhavige procedure heeft CVE in eerste aanleg gevorderd om voor recht te verklaren dat [appellante] tekort is geschoten in haar verplichtingen door haar winkelruimte niet open te houden op de gezette tijden en deze verplichting niet aan haar huurder door te leggen. Voorts heeft zij veroordeling van [appellante] gevorderd om daartoe over te gaan op straffe van een dwangsom, veroordeling tot betaling van openstaande dwangsommen, veroordeling om CVE in kennis te stellen van de huurovereenkomst van [appellante] met haar huurder, alsmede tot betaling van schadevergoeding, buitengerechtelijke kosten, rente en proceskosten.
9.2.2.Aan deze vordering heeft CVE, kort samengevat, ten grondslag gelegd dat [appellante] gehouden is het Huishoudelijk Reglement na te komen.
9.2.3.[appellante] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
9.2.4.In het tussenvonnis van 1 augustus 2012 heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast.
9.2.5.In het tussenvonnis van 6 februari 2013 heeft de rechtbank de verweren van [appellante] verworpen met uitzondering van haar verweer dat CVE haar anders behandelt dan een groot aantal andere eigenaren/gebruikers van winkelruimten. De rechtbank heeft [appellante] toegelaten haar stelling dat een aantal winkeliers structureel afwijkt van de in het Huishoudelijk Reglement voorgeschreven openingstijden, nader te onderbouwen en heeft CVE de gelegenheid gekregen om haar stelling dat onder bijzondere omstandigheden toestemming kan worden gegeven om van de openingstijden af te wijken, nader te verduidelijken.
9.2.6.In het eindvonnis van 17 juli 2013 heeft de rechtbank geoordeeld dat in de periode juni 2010 tot en met 20 juni 2012 een groot aantal winkeliers in [het winkelcentrum] de in het Huishoudelijk Reglement van 31 mei 2010 voorgeschreven openingstijden niet heeft nageleefd, terwijl CVE voor die periode uitsluitend jegens [appellante] en de andere gedaagde in eerste aanleg is opgetreden.
De rechtbank heeft voor recht verklaard dat [appellante] jegens CVE tekortschiet voor zover zij vanaf 21 juni 2012 nalaat ervoor zorg te dragen dat de aan haar toebehorende winkelruimte aan [straat] te [vestigingsplaats] geopend is conform de voorgeschreven openingstijden in artikel 2 van het Huishoudelijk Reglement van 21 juni 2012 van CVE en uit dien hoofde vanaf voornoemde datum schadeplichtig is jegens CVE. Verder heeft de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad, [appellante] veroordeeld tot betaling van de door CVE te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en haar veroordeeld om binnen vier weken na betekening van dat vonnis de verplichtingen inzake de voorgeschreven openingstijden na te komen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen. De overige vorderingen heeft de rechtbank afgewezen en de proceskosten gecompenseerd.