6.1.Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken het volgende vast.
InBev heeft in eigendom het perceel lot 2.10, kadastraal bekend gemeente Breda, sectie [sectie] , nummer [sectienummer] , gelegen op de locatie “Drie Hoefijzers’” te [vestigingsplaats] . Het perceel wordt thans gebruikt als parkeerterrein (hierna: het parkeerterrein).
Het parkeerterrein grenst aan perceel [perceel 1] , waarop zich een kantoorgebouw bevindt, staande en gelegen aan de [adres 1] . InBev huurt van dit gebouw de begane grond (gedeeltelijk) en de derde en vierde verdieping met 120 parkeerplaatsen van eigenaar Chalet IX BV (hierna: Chalet). Strukton en Regus huren de eerste (gedeeltelijk) en tweede verdieping van het gebouw van Chalet.
Het parkeerterrein grenst voorts aan perceel [perceel 2] , waarop zich het oude hoofdkantoor van InBev aan de [adres 2] bevindt, en dat Inbev heeft verkocht aan Kaavee Monumenten.
Tussen percelen [perceel 2] en [perceel 1] ligt perceel 9201. Dit is de ontsluiting van het parkeerterrein naar de [straat] . Het parkeerterrein wordt gebruikt door de huurders/gebruikers van de kantoorpanden [adres 1] en [adres 2] .
Tussen de rechtsvoorganger van InBev en AMG is op 27 april 2005 een koopovereenkomst gesloten met betrekking tot het parkeerterrein.
AMG is voornemens op het parkeerterrein een parkeergarage te (doen) realiseren.
In artikel 12 van de koopovereenkomst is opgenomen dat:
- InBev het parkeerterrein na levering om niet mag blijven gebruiken tot uiterlijk 1 juli 2010,
- indien AMG met de ontwikkeling van de parkeergarage is gestart en het voortgezet gebruik van de parkeervoorzieningen is geëindigd, AMG zal zorgen voor 135 alternatieve parkeervoorzieningen ten behoeve van het nieuwe hoofdkantoor van Inbev en 40 parkeervoorzieningen ten behoeve van het oude hoofdkantoor van Inbev binnen een redelijke loopafstand daarvan, en
- AMG na de realisatie van de parkeergarage 135 parkeervoorzieningen ten behoeve van het nieuwe hoofdkantoor van InBev en 40 parkeervoorzieningen ten behoeve van (de nieuwe eigenaar van) het oude hoofdkantoor ter beschikking zal stellen middels een huurovereenkomst.
In artikel 12.3 is bepaald dat indien de koper niet uiterlijk op 1 juli 2010 met de ontwikkeling van de voorgenomen parkeergarage is gestart en het voortgezet gebruik van de parkeervoorzieningen is geëindigd, deze aan verkoper ter beschikking worden gesteld middels een huurovereenkomst.
Nadat tussen partijen diverse discussies hebben plaatsgevonden ten aanzien van de wijze waarop zij tot een definitieve afwikkeling van de verplichtingen voortvloeiende uit de koopovereenkomst zouden komen, hebben zij een door hen op 5 en 9 december 2011 ondertekende vaststellingsovereenkomst gesloten. Zij zijn daarin onder meer overeengekomen dat de akte van levering van het perceel zou worden verleden op 19 januari 2012. De vaststellingsovereenkomst bevat onder artikel 2.3. de voorwaarde voor levering van het perceel door InBev aan AMG dat partijen volledige overeenstemming hebben bereikt over de inhoud van de concepthuurovereenkomst voor de tijdelijke parkeerplaatsen, welke concepthuurovereenkomst als bijlage 1 aan de overeenkomst is gehecht.
De levering is op voornoemde datum niet doorgegaan omdat partijen van mening verschilden over de milieukundige staat waarin het parkeerterrein moest worden geleverd.
Bij vonnis van deze rechtbank van 3 februari 2016, gewezen tussen InBev en AMG, is AMG veroordeeld tot het verlenen van haar onvoorwaardelijke medewerking aan de juridische levering van het parkeerterrein aan InBev, op straffe van een dwangsom. De onvoorwaardelijke medewerking aan de levering houdt in dat AMG gehoor dient te geven aan de oproep van InBev of de notaris om te verschijnen bij de transporterende notaris, op een zodanige wijze dat laatstgenoemde de notariële leveringsakte kan passeren. Voorts heeft de rechtbank voor recht verklaard dat ieder risico met betrekking tot de bodem van het perceel voor rekening en risico komt van AMG.
Tegen het vonnis is geen hoger geroep ingesteld.
Teneinde de levering van het parkeerterrein op de door haar gewenste datum – 1 maart 2016 – te doen plaatsvinden heeft de door AMG aangewezen notaris de conceptakte van levering (productie 4 AMG) aan InBev toegestuurd en heeft AMG de koopsom van € 528.137,--, betaald op de derdenrekening van de notaris.
De levering van het parkeerterrein aan AMG heeft niet plaatsgevonden omdat volgens InBev nog geen overeenstemming is bereikt over de inhoud van de concepthuurovereenkomst die bij de vaststellingsovereenkomst was gevoegd.
AMG heeft InBev gesommeerd haar medewerking te verlenen aan de levering van het perceel op 1 maart 2016. Inbev heeft aan die sommatie niet voldaan.
Tussen partijen hebben onderhandelingen plaatsgevonden met betrekking tot de huurovereenkomst en zij hebben elkaar in dat verband gewijzigde concepthuurovereenkomsten doen toekomen.
Bij e-mail van 13 maart 2017 heeft AMG aan InBev te kennen gegeven dat zij al hetgeen heeft gedaan dat redelijkerwijs van haar verwacht kon en mocht worden om overeenstemming te bereiken over de huurovereenkomst en om de levering van het perceel mogelijk te maken. Zij heeft InBev te kennen gegeven dat levering uiterlijk in de week van 3 april 2017 dient plaats te vinden. Zij heeft InBev in gebreke gesteld en tevens aansprakelijk gesteld voor alle schade.
Nadat de levering van de parkeerplaats ook op die datum niet had plaatsgevonden, heeft AMG InBev op 24 mei 2017 een dagvaarding in kort geding doen betekenen. Zij vorderde in dat kort geding levering van het parkeerterrein en nakoming van de concepthuurovereenkomst. Het kort geding was gepland op 9 juni 2017.
Kort voor de zitting van het kort geding heeft AMG van InBev twee akten ontvangen (de leveringsakte kantoorgebouw perceel [perceel 1] van 25 mei 2004 en de akte van 11 december 2011) waaruit blijkt dat op het parkeerterrein een erfdienstbaarheid is gevestigd ten gunste van Chalet voor het permanente en exclusieve gebruik van tenminste 135 parkeerplaatsen ten behoeve van het (door Chalet aan diverse partijen verhuurde) kantoorpand [adres 1] .
AMG heeft vervolgens het kort geding ingetrokken.
Het recht van erfdienstbaarheid ten behoeve van het perceel van Chalet voorziet in “gebruiksrecht A” inhoudende 135 parkeerplaatsen op maaiveldniveau vóór de realisatie van de parkeergarage en “gebruiksrecht B” inhoudende l35 parkeerplaatsen in de parkeergarage na die realisatie.
Bij brief van 2 juni 2017 heeft AMG InBev aansprakelijk gesteld voor het feit dat zij AMG bij het aangaan van de koopovereenkomst van 27 april 2005 niet in kennis heeft gesteld van het permanente en exclusieve gebruiksrecht en de daarmee samenhangende erfdienstbaarheden van Chalet en zij heeft InBev daarvoor in gebreke gesteld.
InBev en AMG zijn vervolgens met elkaar en met Chalet in onderhandeling getreden over de wijziging van de akte van levering van het parkeerterrein en de wijziging van de akte van erfdienstbaarheid.
Het parkeerterrein is niet aan AMG geleverd.