3.1In overweging 2. van het vonnis van 28 juni 2017 heeft de kantonrechter vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. De door de kantonrechter vastgestelde feiten, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt. Voorts staan nog enkele andere feiten tussen partijen vast. Het hof zal hierna een overzicht geven van deze relevante feiten.
Bij schriftelijke huurovereenkomst voor bepaalde tijd van 26 maart 2013 heeft [geïntimeerde 1] met ingang van 1 juni 2013 tot 31 mei 2015 aan [appellant] verhuurd de woning aan de [adres] te [plaats] , tegen een huurprijs van € 1.200,= per maand.
Deze overeenkomst bevat voor de huurder de verplichting tot betaling van een waarborgsom gelijk aan drie maanden huur, € 3.600,=. [appellant] heeft dit bedrag voldaan.
Bij schriftelijke huurovereenkomst voor bepaalde tijd van 14 mei 2015 heeft [geïntimeerde 1] deze woning met ingang van 1 juni 2015 tot 31 mei 2017 aan [appellant] verhuurd, tegen een huurprijs van € 1.260,= per maand.
Op 16 juni 2016 heeft [appellant] de huuroverkomst per 1 augustus 2016 mondeling opgezegd en verzocht om terugbetaling van de waarborgsom. Bij brief van 17 juni 2016 heeft [geïntimeerde 1] laten weten niet in te stemmen met een tussentijdse beëindiging van de huurovereenkomst.
Bij e-mail van 29 juni 2016 heeft [appellant] [geïntimeerde 1] gewezen op een aantal gebreken in de woning. Naar aanleiding hiervan deze e-mail heeft op 5 juli 2016 een inspectie van de woning plaatsgevonden in aanwezigheid van de heer [geïntimeerde 1] , mevrouw [appellante] en de heer [derde] van [onderneming] (verder: [derde] ). Van de inspectie heeft [derde] op 15 juli 2016 een rapport opgemaakt.
Partijen hebben vervolgens gecorrespondeerd over de in voormelde rapportage geconstateerde gebreken en over de vraag wie deze gebreken dient te verhelpen.
[appellant] heeft per 1 augustus 2016 de woning verlaten. Hierna heeft buiten aanwezigheid van [appellant] een eindinspectie plaatsgevonden. [derde] heeft hiervan een rapport opgemaakt. Bij deze rapportage zijn ook foto’s gevoegd van de situatie voor aanvang van de huurrelatie. [derde] heeft op 11 augustus 2016 een offerte uitgebracht voor herstel van de gebreken ten bedrage van € 14.604,31.